H2 Grammatica OW

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

Nederlands 8-10

Wat gaan we doen deze les?

1. Spullen op tafel
2. Herhalen persoonsvorm + zinsdelen maken
3. Uitleg onderwerp
4. Opdrachten maken

Morgen

Neem je agenda mee!

De persoonsvorm

1. Is het belangrijkste werkwoord in de zin
2. Zonder PV geen zin
3. Haal je uit de zin door de tijdproef of vraagproef te doen
4. Welke proef werkt áltijd?

Heb je de PV uit de zin gehaald? --> zinsdelen maken

Wat is de persoonsvorm in de volgende zin:
'Over twee weken is het alweer herfstvakantie'

1. Over
2. is
3. weken
4. herfstvakantie

Wat is de persoonsvorm in de volgende zin:
'Ik heb voor mijn verjaardag een nieuwe mobiel gekregen.'

1. heb
2. ik
3. mijn verjaardag
4. gekregen

Het onderwerp (OW)

Als je de PV uit de zin hebt gehaald, kan je daarna het onderwerp (OW) uit de zin halen.

Het onderwerp voert de persoonsvorm uit. 

Je stelt de vraag: wie/wat + pv

Het onderwerp (OW)

Ik heb voor mijn verjaardag een nieuwe mobiel gekregen.

PV: heb

OW: wie (heeft voor mijn verjaardag een nieuwe mobiel gekregen?) -->

• ik

Wat is in de volgende zin het OW:
'Vandaag heeft de hond mijn huiswerk opgegeten.'

1. Vandaag
2. heeft
3. de hond
4. opgegeten

Haal de PV én OW uit de zin:
'Daarom moest ik vandaag na school nablijven.'

1. PV: daarom OW: moest
2. PV: moest OW: ik
3. PV: moest OW: nablijven
4. PV: daarom OW: ik

PV en OW

Dus:

1. Altijd éérst de persoonsvorm (tijdproef/vraagproef) uit de zin halen.
2. Dan de zin opdelen in zinsdelen (strepen zetten)
3. Daarna het onderwerp (wie/wat + pv) 

Opdrachten 

Maak de volgende opdrachten:

1 t/m 4 op blz. 54-55