What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Les 3.3
Today
Pronunciation vocabulary C & D
Explain grammar:
- relative clauses
Quizizz about grammar
Work on homework exercises
At the end of this class, you ...
Know the pronunciation of vocabulary C & D
Know the difference between a defining and non-defining relative clause
Know when to use which relative pronoun
1 / 11
next
Slide 1:
Slide
Engels
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
This lesson contains
11 slides
, with
text slides
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Today
Pronunciation vocabulary C & D
Explain grammar:
- relative clauses
Quizizz about grammar
Work on homework exercises
At the end of this class, you ...
Know the pronunciation of vocabulary C & D
Know the difference between a defining and non-defining relative clause
Know when to use which relative pronoun
Slide 1 - Slide
Vocabulary
Textbook page 49-50
Pronunciation vocabulary C & D
Repeat the words
Together
Slide 2 - Slide
Relative clauses
In het Nederlands: betrekkelijke bijzinnen
Functie:
geeft extra informatie
Defining relative clauses:
onmisbare informatie
Non-defining relative clauses:
onbelangrijke informatie
Beginnen vaak met een
betrekkelijk voornaamwoord
Slide 3 - Slide
Relative pronouns
Verwijzen terug naar een eerder genoemd woord
Verbinden twee zinsdelen aan elkaar
Martin played Tennis with Sophie, who was slightly injured.
relative pronoun
Noa sold her phone, which was old and damaged.
relative pronoun
Slide 4 - Slide
Relative pronouns
Relative pronoun verwijst naar:
that
who
whose
which
where
persoon, dier, ding
persoon
bezit
dier, ding
plaats
Na een komma gebruik je
nooit
'that'
Slide 5 - Slide
Defining relative clauses
Defining relative clauses:
onmisbare informatie
Staan in het midden/einde van de zin
Je gebruikt geen komma's!
He is the doctor
who helped my grandmother.
This is the airport
where I lost my bag.
Slide 6 - Slide
Non-defining relative clauses
Non-defining relative clauses:
onbelangrijke informatie
Staan in het midden/einde van de zin
Begint en eindigt met een komma
The Times,
which is published in London,
is a daily newspaper.
The Times is a daily newspaper.
Slide 7 - Slide
Relative pronouns
Je kunt een betrekkelijk voornaamwoord weglaten als:
het een 'defining relative clause' is
het gaat om who / which / that / where
er een voornaamwoord achter staat
The flowers
which he gave me were beautiful.
Persoonlijk: ik, jij, hij, etc.
Bezittelijk: mijn, zijn, onze, etc.
Wederkerend: me, je, zich, etc.
The flowers he gave me were beautiful.
Slide 8 - Slide
Relative pronouns
Who / which
samen met een
voorzetsel
gebruiken
Voorzetsel staat meestal achteraan in de bijzin.
Voorzetsel kan ook vooraan staan: formeler
'Who'
verandert met voorzetsel soms in
'whom'
The officer, who Leed told his story
to
, was shocked.
The officer,
to
whom
Leed told his story, was shocked.
Slide 9 - Slide
Quizizz
Relative clauses
Slide 10 - Slide
Work on homework
Do:
Exercise 11 & 12 (WB page 67-68)
Done?
Start with exercise 8 & 9
Done?
Study vocabulary C & D (Quizlet/Memrise)
Read a book
Extra practice online
Work on a different subject
Slide 11 - Slide
More lessons like this
Relative pronouns, passive
December 2023
- Lesson with
17 slides
Engels
Middelbare school
HBO
Leerjaar 3
relative pronouns
October 2022
- Lesson with
23 slides
Engels
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
relative pronouns
March 2023
- Lesson with
23 slides
Engels
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
relative pronouns
December 2022
- Lesson with
22 slides
Engels
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
relative pronouns
September 2022
- Lesson with
19 slides
Engels
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
Intro & Relative Pronouns
February 2022
- Lesson with
24 slides
Engels
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 5
Relative Pronouns
June 2023
- Lesson with
20 slides
Engels
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 5
Unit 7 - Relative Clauses
March 2023
- Lesson with
23 slides
Engels
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3