Deeltoets SE Thema 14 Gaswisseling en Uitscheiding MAX

Deeltoets SE 
Thema 14 gaswisseling en uitscheiding


Heel veel succes
1 / 43
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Deeltoets SE 
Thema 14 gaswisseling en uitscheiding


Heel veel succes

Slide 1 - Slide


Ingeademde lucht is......dan uitgeademde lucht en bevat minder of evenveel stikstof.
A
kouder en evenveel stikstof
B
kouder en minder stikstof
C
warmer en evenveel stikstof
D
warmer en minder stikstof

Slide 2 - Quiz

Dorien is bij de dokter voor een ademhalingstest. Ze moet een paar keer op verschillende manieren in- en uitademen. Dorien ademt diep in met buik- en borstademhaling.

Welke spieren trekken niet samen bij een diepe inademing?

A
Tussenribspieren
B
Middenrifspieren
C
Tussenribspieren en middenrifspieren
D
Buikspieren

Slide 3 - Quiz


In welk deel van de huid liggen de haarspiertjes?

Slide 4 - Open question

De temperatuur van het lichaam is hoog.
moment 1
moment 2
de bloedvaten in de huid zijn nauw
De zweetklieren produceren weinig zweet. 

Slide 5 - Drag question

De dokter meet ook hoeveel lucht Dorien kan in- en uitademen. Hierbij gebruikt ze een
spirometer, een apparaat dat de longfunctie meet.
Het diagram in afbeelding 2 geeft de hoeveelheid lucht in de longen van Dorien weer
gedurende een bepaalde tijd. In die tijd ademt ze een paar keer gewoon in en uit door
de spirometer en één keer zo diep mogelijk in en uit.
Met welke letter wordt het moment aangegeven waarop het middenrif van Dorien
maximaal omhoog wordt gedrukt? Leg je antwoord uit.

Slide 6 - Open question


In de afbeelding zie je een nier.

Op welke plaats bevinden zich de minste afvalstoffen?

A
P
B
Q
C
R
D
S

Slide 7 - Quiz

                  Plaats de onderstaande teksten in de juiste pijlvakken, uitwisseling van stoffen in het lichaam.
-------->
-------->
<--------
<--------
Koolhydraten worden opgenomen in het bloed.
Vet uit pijpbeenderen wordt opgenomen in het bloed.
Glycogeen wordt vastgelegd in spieren. 
Koolstofdioxide wordt afgegeven aan de lucht.

Slide 8 - Drag question



Welk deel van de luchtwegen vernauwen doordat spiertjes in de wand zich samentrekken?

Slide 9 - Open question

Iemand doet onderzoek naar inspanningsastma bij
sporters. Hij verwacht dat gemiddeld meer
buitensporters inspanningsastma hebben dan binnen sporters.

Wat kan zijn onderzoeksvraag zijn?

Slide 10 - Open question


Ontstaat inspanningsastma sneller wanneer iemand door zijn neus ademt of wanneer iemand door zijn mond ademt? Leg je antwoord uit.

Slide 11 - Open question


Jessy fietst op een koude winterdag naar school zonder handschoenen aan. Op school aangekomen zijn haar vingers zo koud en wit.

Leg uit hoe het komt dat Jessy's vingers wit zijn.

Slide 12 - Open question


Een gele verkleuring van de huid of het oogwit wordt geelzucht genoemd. Geelzucht ontstaat doordat
de hoeveelheid galkleurstoffen in het bloed is gestegen.

Leg uit dat een niet goed functionerende lever geelzucht kan veroorzaken.

Slide 13 - Open question



Op welke manier vindt gaswisseling plaats bij larven
van vuursalamanders?
A
alleen in kieuwen
B
alleen in longen
C
in kieuwen en via de huid
D
in longen en via de huid

Slide 14 - Quiz


In het bosrijke gebied waar vuursalamanders leven, leven ook bosuilen en ringslangen.
Welk van deze drie dieren heeft in verhouding het grootste longoppervlak?
A
vuursalamanders
B
bosuilen
C
ringslangen
D
Geen verschil, ze hebben in verhouding tot hun lichaamsgrootte een even groot longoppervlak

Slide 15 - Quiz

Janna heeft een nierbekkenontsteking. Hierdoor heeft ze moeite met plassen en pijn op de plaats waar haar nieren liggen. De nierbekkenontsteking is veroorzaakt door bacteriën die via de urinebuis in het lichaam zijn gekomen.
In de afbeelding zie je het zijaanzicht van Janna.

Welk nummer geeft het gebied aan waar Janna pijn heeft?

A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 16 - Quiz


Schrijf op door welke delen van de urinewegen bacteriën vanaf de urinebuis zijn gegaan bij een nierbekkenontsteking. Schrijf ze op in je juiste volgorde vanaf de urinebuis.

Slide 17 - Open question



Welke organen spelen een rol bij het verwijderen van stoffen uit het inwendige milieu?
A
darmkanaal, lever en longen
B
darmkanaal, lever en nieren
C
darmkanaal, longen en nieren
D
lever, longen en nieren

Slide 18 - Quiz


Maarten heeft longemfyseem.

Welk deel van het ademhalingsstelsel is beschadigd bij longemfyseem?
A
luchtpijptakjes
B
longblaasjes
C
luchtpijp
D
bronchiën

Slide 19 - Quiz


Maarten heeft longemfyseem.
Waarom is Maarten door het longemfyseem snel moe?

Slide 20 - Open question

Hiernaast zie je een dolfijn met haar jong.
Meteen na de geboorte helpt de moeder het jong om
zo snel mogelijk naar het wateroppervlak te zwemmen.

Waarom is dit van levensbelang voor het jong?

Slide 21 - Open question



Waarvoor dient de huig?
A
De huig voorkomt dat er lucht in de mondholte komt tijdens het inademen
B
De huig voorkomt dat er lucht in de slokdarm komt tijdens het inademen
C
De huig voorkomt dat er voedsel in de luchtpijp komt tijdens het slikken
D
De huig voorkomt dat er voedsel in de neusholte komt tijdens het slikken

Slide 22 - Quiz



In welke volgorde stroomt lucht door de onderdelen van het ademhalingsstelsel bij een inademing?
A
Bronchiën-longblaasjes-luchtpijp
B
Luchtpijp-bronchiën-longblaasjes
C
Bronchiën-luchtpijp-longblaasjes
D
Longblaasjes-luchtpijp-bronciën

Slide 23 - Quiz



Wat is de naam van onderdeel Q?
A
Luchtpijptakje
B
Longblaasje
C
bronchië
D
Kraakbeenring

Slide 24 - Quiz




Hoe heet onderdeel P uit de afbeelding?
A
Luchtpijptakje
B
Longblaasje
C
Bronchië
D
Kraakbeenringen

Slide 25 - Quiz




Hoe heet onderdeel P?
A
Luchtpijptakje
B
Bronchie
C
Luchtpijp
D
Slokdarm

Slide 26 - Quiz



Gaswisseling is......
A
Het opnemen van koolstofdioxide en afgeven van zuurstof
B
Het opnemen van zuurstof en het afgeven van koolstofdioxide

Slide 27 - Quiz



Wanneer de binnenkant van de longblaasjes bedekt is met een laagje teer, gaat de gaswisseling sneller/langzamer/blijft gelijk
A
Sneller
B
Blijft gelijk
C
Langzamer

Slide 28 - Quiz



Waardoor gaat de gaswisseling in de longen snel?
A
Groot oppervlak van de longblaasjes
B
Dunne wand van de longblaasjes
C
Groot oppervlak van de longblaasjes en een dunne wand longblaasjes
D
Dunne wand longblaasjes en snel in en uit ademen

Slide 29 - Quiz

Een docent vraagt aan drie leerlingen hoe het komt dat de gaswisseling in de longen snel kan plaatsvinden.

Rudolf antwoordt: ‘Doordat de longblaasjes en de haarvaten een dunne wand hebben.’
Sander antwoordt: ‘Doordat de longblaasjes een klein oppervlak hebben.’
Tijmen antwoordt: ‘Doordat alle longblaasjes samen een groot oppervlak hebben.’

Wie heeft/ of hebben gelijk?
A
Rudolf en Sander
B
Sander en Tijmen
C
Rudolf en Tijmen
D
geen van allen

Slide 30 - Quiz


De pijlen in de tekening hieronder geven de gaswisseling aan in een longblaasje en in een spiervezel.
Welke pijl bij het longblaasje en bij de spiervezel geeft
de richting aan waarin de meeste zuurstof gaat?
A
bij het longblaasje pijl 1; bij de spiervezel pijl 3
B
bij het longblaasje pijl 1; bij de spiervezel pijl 4
C
bij het longblaasje pijl 2; bij de spiervezel pijl 3
D
het longblaasje pijl 2; bij de spiervezel pijl 4

Slide 31 - Quiz



Ribademhaling heet ook wel
A
Middenrifademhaling
B
Borstademhaling
C
Buikademhaling
D
Longademhaling

Slide 32 - Quiz



Waarbij hoort de volgende waarneming:

"De tussenribspieren trekken samen."
A
Inademing bij borstademhaling
B
Uitademing bij borstademhaling
C
Inademing bij buikademhaling
D
Uitademing bij buikademhaling

Slide 33 - Quiz



Bij welke adembeweging beweegt de buikwand naar voren?
A
Bij inademing door middel van borstademhaling.
B
Bij inademing door middel van buikademhaling.
C
Bij uitademing door middel van borstademhaling.
D
Bij uitademing door middel van buikademhaling.

Slide 34 - Quiz


Welke onderdelen vallen onder het inwendige milieu? En welke onder het uitwendige milieu? Sleep naar het juiste vak!
Inwendig milieu
Uitwendig milieu
In de mond
In het bloed
In de blaas
In de darmen
In het weefselvloeistof

Slide 35 - Drag question


Bij schildpadden vindt gaswisseling plaats in de .................

Bij jonge amfibiëen vindt gaswisseling plaats in de ......................... en 

via de ...............

Bij duiven vindt gaswisseling plaats in de ...........

Bij de mens vindt gaswisseling plaats in de ............


longen
kieuwen
huid
longen
longen

Slide 36 - Drag question



Welk van deze dieren hebben stigma's?
A
Kikkers
B
Ringslang
C
Mieren
D
Geen van deze dieren

Slide 37 - Quiz



Hoe heet het onderdeel/orgaan waarmee gaswisseling plaatsvindt bij ééncellige dieren?

Slide 38 - Open question

Welk onderdeel hoort waar?
Stigma's
Kieuwboog
Kieuwplaatje
Tracheeën
Kieuwdeksel

Slide 39 - Drag question




Welke tekeningen geven stand middenrif bij inademing?
A
figuren 1 en 3
B
figuren 1 en 4
C
figuren 2 en 3
D
figuren 2 en 4

Slide 40 - Quiz



Sleep de woorden aan de rechterkant naar de juiste plek bij het longblaasje
Longblaasje
Zuurstof
Rode bloedcel
Zuurstofarm bloed
Zuurstofrijk bloed
Lucht
Koolstofdioxide

Slide 41 - Drag question

Samenstelling lucht       

koolstofdioxide 

waterdamp

zuurstof
Ingeademde lucht
Uitgeademde lucht
weinig
weinig
weinig
veel
veel
veel

Slide 42 - Drag question



Achter in de mondholte zit de huig. De huig heeft een functie bij het slikken.
Wat is de functie van de huig bij het slikken?
A
De huig sluit bij het slikken de luchtpijp af
B
De huig sluit bij het slikken de neusholte af
C
De huig sluit bij het slikken de slokdarm af
D
De huig sluit alles af bij het slikken

Slide 43 - Quiz