This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 80 min
Items in this lesson
toets gaswisseling en uitscheiding
Heel veel succes
Slide 1 - Slide
Ingeademde lucht is......dan uitgeademde lucht en bevat minder of evenveel stikstof.
A
kouder en evenveel stikstof
B
kouder en minder stikstof
C
warmer en evenveel stikstof
D
warmer en minder stikstof
Slide 2 - Quiz
Dorien is bij de dokter voor een ademhalingstest. Ze moet een paar keer op verschillende manieren in- en uitademen. Dorien ademt diep in met buik- en borstademhaling.
Welke spieren trekken niet samen bij een diepe inademing?
A
Bepaalde tussenribspieren
B
buikspieren
C
middenrifspieren
D
Spieren in de hals
Slide 3 - Quiz
In welk deel van de huid liggen de haarspiertjes?
Slide 4 - Open question
De temperatuur van het lichaam is hoog.
moment 1
moment 2
de bloedvaten in de huid zijn nauw
De zweetklieren produceren weinig zweet.
Slide 5 - Drag question
De dokter meet ook hoeveel lucht Dorien kan in- en uitademen. Hierbij gebruikt ze een spirometer, een apparaat dat de longfunctie meet. Het diagram in afbeelding 2 geeft de hoeveelheid lucht in de longen van Dorien weer gedurende een bepaalde tijd. In die tijd ademt ze een paar keer gewoon in en uit door de spirometer en één keer zo diep mogelijk in en uit. Met welke letter wordt het moment aangegeven waarop het middenrif van Dorien maximaal omhoog wordt gedrukt? Leg je antwoord uit.
Slide 6 - Open question
Uitwendig milieu
Inwendig milieu
Opslag in organen
Plaats de onderstaande teksten in de juiste pijlvakken, uitwisseling van stoffen in het lichaam.
-------->
<--------
-------->
<--------
Koolhydraten worden opgenomen in het bloed.
Vet uit pijpbeenderen wordt opgenomen in het bloed.
Glycogeen wordt vastgelegd in spieren.
Koolstofdioxide wordt afgegeven aan de lucht.
Slide 7 - Drag question
Welke delen van de luchtwegen vernauwen doordat spiertjes in de wand samentrekken?
Slide 8 - Open question
Iemand doet onderzoek naar inspanningsastma bij sporters. Hij verwacht dat gemiddeld meer buitensporters inspanningsastma hebben dan binnen sporters. → Wat kan zijn onderzoeksvraag zijn?
Slide 9 - Open question
Ontstaat inspanningsastma sneller wanneer iemand door zijn neus ademt of wanneer iemand door zijn mond ademt? Leg je antwoord uit.
Slide 10 - Open question
Jessy fietst op een koude winterdag naar school zonder handschoenen aan. Op school aangekomen zijn haar vingers zo koud, dat ze ze nauwelijks kan bewegen. → Leg uit hoe het komt dat Jessy haar vingers nauwelijks kan bewegen.
Slide 11 - Open question
In afbeelding 6 zie je een schaap. Bij schapen ontstaat bij de vertering de giftige s tof phyllo-erythrine. Bij sommige schapen wordt deze giftige stof niet afgebroken. O Onder invloed van licht wordt bij deze schapen in de huid phyllo-erythrine omgezet in stoffen die de bloedvaten aantasten. Dat leidt tot dikkopziekte. De h huid van de kop is dan opgezwollen door ontstekingen in huid bloedvaten. Welk orgaan breekt phyllo-erythrine bij gezonde schapen af?
A
huid
B
lever
C
longen
D
nieren
Slide 12 - Quiz
In afbeelding 6 zie je een schaap. Bij schapen ontstaat bij de vertering de giftige stof phyllo-erythrine. Bij sommige schapen wordt deze giftige stof niet afgebroken. Onder invloed van licht wordt bij deze schapen in de huid phyllo-erythrine omgezet in stoffen die de bloedvaten aantasten. Dat leidt tot dikkopziekte. De huid van de kop is dan opgezwollen door ontstekingen in huidbloedvaten.
Waarom ontstaan deze ontstekingen vooral in de kop?
Slide 13 - Open question
Een gele verkleuring van de huid of het oogwit wordt geelzucht genoemd. Geelzucht ontstaat doordat de hoeveelheid galkleurstoffen in het bloed is gestegen.
Leg uit dat een niet goed functionerende lever geelzucht kan veroorzaken.
Slide 14 - Open question
Waarmee is de zwart-gele huid v van vuursalamanders bedekt?
Slide 15 - Open question
Op welke manier vindt gaswisseling plaats bij larven van vuursalamanders?
A
alleen in kieuwen
B
alleen in longen
C
in kieuwen en via de huid
D
in longen en via de huid
Slide 16 - Quiz
Vuursalamanders zitten vaak in de zon. Leg uit of vuursalamanders zweetklieren hebben.
Slide 17 - Open question
In het bosrijke gebied waar vuursalamanders leven, leven ook bosuilen en ringslangen. Welk van deze drie dieren heeft in verhouding het grootste longoppervlak?
A
vuursalamanders
B
bosuilen
C
ringslangen
Slide 18 - Quiz
Janna heeft een nierbekkenontsteking. Hierdoor heeft ze moeite met plassen en pijn op de plaats waar haar nieren liggen. De nierbekkenontsteking is veroorzaakt door bacteriën die via de urinebuis in het lichaam zijn gekomen. In afbeelding 8 zie je het zijaanzicht van Janna. → Welk nummer geeft het gebied aan waar Janna pijn heeft?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 19 - Quiz
Noteer in de juiste volgorde door welke delen van de urinewegen de bacteriën vanaf de urinebuis zijn gegaan bij een nierbekkenontsteking.
Slide 20 - Open question
Welke organen spelen een rol bij het verwijderen van stoffen uit het inwendige milieu?
A
darmkanaal, lever en longen
B
darmkanaal, lever en nieren
C
darmkanaal, longen en nieren
D
lever, longen en nieren
Slide 21 - Quiz
Maarten heeft longemfyseem.
Welk deel van het ademhalingsstelsel is beschadigd bij longemfyseem?
A
luchtpijptakjes
B
longblaasjes
C
luchtpijp
D
bronchiën
Slide 22 - Quiz
Maarten heeft longemfyseem. Waarom is Maarten door het longemfyseem snel moe?
Slide 23 - Open question
Hiernaast zie je een dolfijn met haar jong. Meteen na de geboorte helpt de moeder het jong om zo snel mogelijk naar het wateroppervlak te zwemmen. Waarom is dit van levensbelang voor het jong?