Unit 5.4 adjectives and adverbs

1 / 21
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Planning
1. vocabulary practice
2. adjectives & adverbs grammar
3. practice
4. homework

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Use a ____ when painting the wall
A
hammer
B
paintbrush
C
sand
D
useful

Slide 4 - Quiz

The edges of this glass are very ___
A
DIY
B
rusty
C
sharp
D
saw

Slide 5 - Quiz

Use a ____ when hooking up screws into the wall
A
nail
B
power drill
C
saw
D
flat

Slide 6 - Quiz

Because of the water, the metal pipe is all ____.
A
rusty
B
useful
C
create
D
screwdriver

Slide 7 - Quiz

1 (maken)

2 (uitrusting)

3 (buigen)

4 (veiligheidsbril)

5 (gat

6 (tang)
pliers
(to) bend
(to) create
hole
safety goggles
equipment

Slide 8 - Drag question

Adjectives and adverbs

Slide 9 - Slide

Wat weet je al over een 'bijvoegelijk naamwoord'?

Slide 10 - Open question

Wat weet je al over een 'bijwoord'?

Slide 11 - Open question

Slide 12 - Slide

3

Slide 13 - Video

00:46
Welk woord is de 'adjective'? (bijvoegelijk naawoord)

Slide 14 - Open question

00:54
Welk woord is de 'adjective'? (bijvoegelijk naamwoord)

Slide 15 - Open question

01:56
Welk woord is de 'adverb' (bijwoord)?

Slide 16 - Open question

Adjectives
Je kunt ook een adjective (bijvoeglijk naamwoord) aan een zin toevoegen. Een adjective zegt iets over het zelfstandig naamwoord. Je zet ze dan voor het zelfstandig naamwoord.

He watched a funny film.
They bought a lovely dress.
We had a good time.

Slide 17 - Slide

Adverbs
Je kunt ook een adverb (bijwoord) aan een zin toevoegen. Een adverb zegt iets over het een werkwoord, een bijvoeglijk naamwoord of een ander bijwoord. 


He easily jumped over the fence.
He slowly walked away

Slide 18 - Slide

Match the sentences with the correct adverb or adjective
She is a ... cook
Your flat looks ... today
The baby rubbed her eyes ...
Beautifully
great

tidy
gently
She sings ...

Slide 19 - Drag question

Homework
Unit 5.4 opdracht 6 t/m 10

Slide 21 - Slide