1. Ben je op tijd
2. Spreek je Nederlands
3. Praat je als je een beurt hebt
4. Luister je naar elkaar
5. Ligt je telefoon in de laptopkast of in de bak op de kast
6. Zit je op je stoel, vraag het als je iets weg wilt gooien
7. Houd je het klaslokaal netjes
8. Drink je water
9. Schuif je je stoel aan na de les
10. Doe je actief mee