Thema 6 - Bs 1 en 2

• Biologie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Waarneming, regeling en gedrag

5, 7, 8 van 5.1

Klaar? Maak de rest van 5.1 en lees 5.7

5.7

Opdracht 1 en 2

Klaar? maak de rest van 5.7

Lesplanning

Uitleg bs 1, th 6 (10 min.)

Opdracht maken (10 min.)

Opdrachten bespreken (10 min.)

Uitleg bs 2, th. 6 (10 min.)

Leerdoelen:

Je kunt de werking van zintuigen beschrijven.

Je kunt de zintuigen noemen met hun ligging en hun adequate prikkel.

Zintuigen, impulsen, zenuwen

Prikkels uit je omgeving:

Licht

Geluid

Gevoel

Geuren

Smaken

Prikkel = een invloed uit het milieu van een organisme.

Zintuig = orgaan dat reageert op prikkels

Impuls = elektrische signalen die van de zintuigen via zenuwen naar de hersenen worden geleid.

Zintuigen

Gehoorzintuigen

Evenwichtszintuigen

Warmtezintuigen

Koudezintuigen

Drukzintuigen

Tastzintuigen

Reageren op prikkels

Prikkel = chocolade bonbons

Zintuig = ogen.

Impuls = signaal naar hersenen

Impuls = signaal naar spieren

Reageren = bonbon pakken

Reageren op je omgeving

1. Je ontvangt prikkels op met je zintuigen.
2. Je zintuigen sturen signaaltjes naar het zenuwstelsel.
3. Via het zenuwstelsel komen signaaltjes bij je hersenen.
4. Je hersenen sturen spieren aan.

Adequate prikkels 

Zintuigencellen hebben een specifieke (adequate) prikkel waarop ze reageren.

Ze kunnen ook niet adequate prikkels waarnemen maar de drempelwaarde is dan hoger.

Drempelwaarde

Voordat een impuls ontstaat moet de prikkel sterk genoeg zijn

--> de prikkel moet boven de drempelwaarde zijn

Gewenning en motivatie

Na een tijdje minder impulsen bij dezelfde prikkel = gewenning

Bijv:

- De druk van kleding op je huid

- Geluiden in je omgeving

Motivatie kan drempelwaarde beïnvloeden:

Bijv:

- Bij aandachtig luisteren kan je geluiden beter horen

Het zenuwstelsel

Zenuwstelsel: Centraal zenuwstelsel en zenuwen

Centraal zenuwstelsel: Hersenen en ruggenmerg

Aan de slag!

Maak opdracht 1, 2 en 3 van basisstof 1, thema 6

Fluisterend

Klaar? Maak opdracht 4, 5 en 6

• Je huid ongeveer 4 kilo weeg?
• Maar wat zit er dan allemaal in de huid?

Hoornlaag: Beschermt tegen beschadiging (uitdroging en ziekteverwekkers)

Dikke hoornlaag: eelt

Kiemlaag: onderste laag deelt zich voortdurend -> steeds nieuwe kiemlaagcellen -> de laag erboven schuift op -> verhoornen -> sterven af

Haren

Haarzakjes zijn uitstulpingen van 

de kiemlaag in de onderliggende lederhuid.

Vanuit de onderkant van het haarzakje groeit het haar.

Talgklieren (produceren talg) om de haren en de huid soepel te houden.

Talg is een vette stof, zorgt ervoor dat haren en hoornlaag soepel blijven

In de lederhuid

Fout in de afbeelding:

-Drukpunten liggen dieper in de huid

Aan de slag!

Maak basisstof 1 en 2, thema 6

Fluisterend

In het online leersysteem

Prikkels en impulsen

Wat gebeurt er met een prikkel?

Elk zintuig heeft zintuigcellen

In zintuigcellen ontstaan impulsen ('seintjes')

De impulsen gaan naar de hersenen

Adequate prikkel

Impuls

Samengevat:

Zenuwstelsel

Impulsen van zintuigen gaan via zenuwen naar hersenen

Centrale zenuwstelsel =

hersenen + ruggenmerg

Zenuwstelsel =

centrale zenuwstelsel + zenuwen

Brandwonden

Beschadiging van de huid door warmte, chemische stof of elektriciteit

- Kans op infecties

- Meer warmteverlies

- Meer vochtverlies

Alleen herstel bij opperhuid (niet lederhuid)