Week 5 - tekstsoorten, tekstdoelen

Welkom!
Wat heb je nodig?
- Boek
- Schrift
- Etui
- Laptop en oplader
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom!
Wat heb je nodig?
- Boek
- Schrift
- Etui
- Laptop en oplader

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
- Ik weet welke tekstdoelen en tekstsoorten er zijn.

- Ik kan de tekstsoort en het tekstdoel van een tekst herkennen.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Tekstsoorten
We kennen drie tekstsoorten:
1. Verhalende teksten
2. Waarderende teksten
3. Informatieve teksten

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Verhalende tekst
Een verhalende tekst vertelt een verhaal met personages, gebeurtenissen en een plot.

Voorbeelden: boek, sprookje, strip

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Waarderende tekst
In waarderende teksten gaan de belangrijkste vragen over de mening van een schrijver. Hij kan proberen je te overtuigen of je moet zelf een mening formuleren.

  • Voorbeelden: boekrecensie, discussie, debat, betoog

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Informerende tekst

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Welke tekstsoort?
A
waarderende tekst
B
verhalende tekst
C
informerende tekst

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Wat voor tekstsoort is dit?
A
verhalende tekst
B
informerende tekst
C
waarderende tekst

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Tekstdoelen
Een schrijver wil vaak iets bereiken bij zijn lezer. Hij schrijft een tekst dus met een doel in gedachten.
 

 -> Tekstdoel

Als je het tekstdoel weet, kun je:
1) teksten beter inschatten;
2) teksten beter beoordelen.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Welke tekstdoelen ken jij al?

Slide 10 - Open question

This item has no instructions

Informeren
Doel: de lezer leert iets van de tekst.


Kenmerken:
- de tekst is objectief
- de tekst bestaat uit feiten

-> informerende tekst
lesboeken, handleidingen, nieuwsberichten en politierapporten

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Overtuigen
Doel: de lezer raakt overtuigd met het standpunt van de tekst/schrijver.
 

Kenmerken:
- de tekst bevat een standpunt
- de schrijver maakt gebruik van argumenten
- de tekst is gebaseerd op de mening van de schrijver

-> Waarderende tekst
recensies, columns en blogs

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Overtuigen
Kern van de tekst: Proefdiertesten zijn vreselijk, want dieren zijn onschuldig en kunnen geen nee zeggen.

Standpunt: proefdiertesten zijn vreselijk

Argumenten:
1) dieren zijn onschuldig
2) dieren kunnen geen nee zeggen

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Beschouwen
Doel: de lezer kan zelf een mening vormen bij het onderwerp van de tekst


Kenmerken:
- de tekst is informatief
- de schrijver beschrijft voor- en nadelen

-> Informerende tekst
 sommige krantenartikelen en sommige tijdschriftartikelen

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Activeren
Doel: de lezer raakt overtuigd met het standpunt van de tekst/schrijver én komt in actie


Kenmerken:
- de tekst bevat een standpunt en argumenten
- de tekst is gebaseerd op de mening van de schrijver
- de schrijver wil de lezer overtuigen om iets te gaan doen (bijv. ergens lid van worden, geld doneren)

-> Waarderende tekst
reclameteksten, advertenties, posters en folders

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Amuseren
Doel: de lezer beleeft plezier aan het lezen van de tekst


Kenmerken:
- de tekst bevat een grapje (of anekdote)
- de tekst kan fictie en ook non-fictie zijn

-> Verhalende teksten
gedicht, roman, strip, column en blogs

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Tekstsoorten
Je hebt dus:
1. Informerende teksten met de tekstdoelen informeren en beschouwen
2. Waarderende teksten met de tekstdoelen overtuigen en activeren
3. Verhalende teksten met het tekstdoel amuseren

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Even oefenen
We bekijken samen enkele teksten. Bedenk welk tekstdoel de schrijver zou hebben.

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Slide 19 - Slide

informeren

Slide 20 - Slide

Overtuigen

Slide 21 - Slide

activeren

Slide 22 - Slide

beschouwen

Slide 23 - Slide

amuseren
Aan de slag!
1. Maak de opdrachten (p.12-15)

Opdrachten: 3 t/m 11
Oefenopdrachten: 2

2. Kijk je antwoorden goed na.

3. Leer 10 woorden uit de woordenlijst.



Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Noem een voorbeeld van een waarderende tekst.

Slide 25 - Open question

This item has no instructions

Domein
- Je leest de tekst over bijbanen
- Je maakt de vragen

Slide 26 - Slide

This item has no instructions