M2 H2.1

Zorg dat je boek, schrift en rekenmachine op tafel liggen
timer
2:00
1 / 12
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 12 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Zorg dat je boek, schrift en rekenmachine op tafel liggen
timer
2:00

Slide 1 - Slide

Agenda
  • Welkom (5 min)
  • Hoe zat het ook alweer? (10 min)
  • Uitleg 2.1 (10 min)
  • Bezig met opdrachten (15 min)
  • Afsluiting (5 min)

Slide 2 - Slide

Planning

Slide 3 - Slide

Prijselasticiteit
Een product stijgt met 40% in de prijs. Als gevolg van deze stijging daalt de vraag van 2.500 naar 2.300 stuks.

a) Wat is de prijselasticiteit?
b) Wat voor soort vraag hoort hierbij?
timer
4:00

Slide 4 - Slide

Inkomenselasticiteit
Een persoon krijgt 20% loonstijging. Als gevolg van deze loonsverhoging zal de bioscoopbezoeken van deze persoon stijgen van 10 naar 15 stuks.

a) Wat is de inkomenselasticiteit?
b) Wat voor soort goed hoort hierbij?
timer
4:00

Slide 5 - Slide

Leerdoelen
Aan het eind van de les kan je:

  • Je kunt de vier productiefactoren benomen
  • Je kunt het verband uitleggen tussen productie en ingezette arbeid

Slide 6 - Slide

2.1 Productie
Hoe werkt productie in de economie:





Middelen die nodig zijn om iets te produceren
De plek waar de productiefactoren worden gebruikt
Het eindresultaat van het productieproces

Slide 7 - Slide

2.1 Productie
Kapitaal
  • Fysiek kapitaal: bedrijfsauto, machines, gereedschappen die nodig zijn voor productie
  • Financieel kapitaal: het geld dat nodig is voor productie. Geld ter aanschaf van grondstoffen of om het loon betalen

Arbeid: de inspanning en vaardigheden van mensen 

Natuur: de locatie van de productie en de grondstoffen komen uit de natuur 

Ondernemerschap: het combineren van de andere drie productiefactoren om een product te maken of dienst aan te bieden



Slide 8 - Slide

2.1 Productie
Door productiefactoren in te zetten krijg je dus productie
Productiefunctie: de hoeveelheid inzet die nodig is voor een bepaalde productie

  • De productiefunctie van een stukadoor
  • Hij zet als productiefactor zijn arbeid (a) in
  • Het levert het geëgaliseerde muren (q) op 
  • X-as is hoeveelheid arbeid          y-as is hoeveelheid muren             

Slide 9 - Slide

Volgende les
  • Paragraaf 2.1
Hoe:
Overleggen tot 12:10

Hulp:
  1. Uitleg lezen in je boek/ opzoeken op internet
  2. Klasgenoot vragen
  3. Docent vragen

Wat:
Opdrachten paragraaf 2.1 (bladzijde 40)

Klaar:
  • Afvinken magister.learn
  • Ander huis/leerwerk (of leesboek)
  • Rustig iets voor jezelf

Straks:
  • Afsluiting

Slide 10 - Slide

Leerdoelen


  • Je kunt de vier productiefactoren benomen


  • Je kunt het verband uitleggen tussen productie en ingezette arbeid
Kan je de volgende leerdoelen afvinken of wat moet je hier nog voor doen?

Slide 11 - Slide

Volgende les
  • Paragraaf 2.2

Slide 12 - Slide