− Kan beschrijven hoe groepen samengesteld worden binnen de gehandicaptenzorg.
− Benoemt met welke aspecten rekening gehouden dient te worden bij het samenstellen van een leefgroep.
− Benoemt de voor- en nadelen van homogene en heterogene groepen.
− Kan de groepsdynamiek en het gedrag van zorgvragers observeren.
− Kan aan de hand van een casus en groepsplan schrijven waarin de normen en waarden van de groep en de organisatie verwerkt zijn er rekening wordt gehouden met de groepscultuur.
− Kan een groep begeleiden bij veranderingen