oefenen toets H1 en H2 les 3

Misdaad/taalgebruik
Wat betekent Connotatie ?
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Misdaad/taalgebruik
Wat betekent Connotatie ?

Slide 1 - Slide

Wat zegt taalgebruik over jou?
Hierna volgen 3 uitspraken van mensen. Maak een keuze wie dit het meest waarschijnlijk uitsprak.

Slide 2 - Slide

Zij hebben te veel bier op.
A
Jongeren
B
Laagopgeleiden
C
Twentenaren
D
Volwassenen

Slide 3 - Quiz

Lekker chillen, mattie
A
Mannen
B
Jongeren
C
Laagopgeleiden
D
Algemeen

Slide 4 - Quiz

Tegen wie kun je zeggen:
"Dat was echt fokking mooi!"
A
je ouders
B
je vriend(inn)en
C
je grootouders
D
je docent

Slide 5 - Quiz

Welk woord heeft voor jou de meest negatieve bijklank?
A
Urker
B
Marokkaan
C
Latino
D
Wijf

Slide 6 - Quiz

Welk woord heeft de meest negatieve bijklank voor jou?
A
Shit
B
Kut
C
Klote
D
Kanker

Slide 7 - Quiz

Taboewoorden
Als een woord vaak in een negatieve context wordt gebruikt, wordt een nieuw woord gecreëerd.

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Liedtekst
"Ook al ben ik zwart als roet,
ik meen het wel goed."

Slide 12 - Slide

Als het vervangende woord taboe wordt

Gastarbeider
Medelander
Allochtoon
Persoon met een migratieachtergrond

Slide 13 - Slide

Woorden
Waarom noemden ouders kun kind vroeger debiel, maar nu niet meer?

Slide 14 - Slide

Sleep alle woorden naar het juiste beschrijving toe. Klik daarna op controleren om het resultaat te zien.
een huis binnengaan met de bedoeling om te stelen
bekend door een vervelende eigenschap
slecht volk
iemand vertellen dat hij voor de rechter moet verschijnen
zonder je eigen naam bekend te maken
boete
oplichterij, oneerlijke handel
uitspraak van een rechter over de straf die iemand krijgt
ondervraging door de politie of rechter
zeggen dat het niet waar is
berucht
vonnis
incognito
zwendel
dagvaarden
verhoor
bekeuring
gespuis
inbraak
ontkennen

Slide 15 - Drag question

De ??? zorgde voor onrust
tijdens het concert
A
cipier
B
jurist
C
pyromaan
D
relschopper

Slide 16 - Quiz

Als ik jou was zou ik de diefstal
eerlijk ???
A
dwarsbomen
B
ontkennen
C
opbiechten
D
beweren

Slide 17 - Quiz

Het meisje werd vrijgelaten
nadat haar ??? was gecontroleerd.
A
motief
B
vonnis
C
alibi
D
cipier

Slide 18 - Quiz

Het ??? voor de moord
op zijn vrouw was geld.
A
alibi
B
motief
C
verhoor
D
bekeuring

Slide 19 - Quiz

Wat voor soort relatie zit er in deze uitdrukking:

opgroeien 'voor galg en rad'
A
dit is een tegenstelling
B
dit zijn synoniemen
C
betekenis van de woorden ligt dicht bij elkaar

Slide 20 - Quiz

Wat voor soort relatie zit er in deze uitdrukking:

Er zit 'kop noch staart' aan.
A
dit is een tegenstelling
B
dit zijn synoniemen
C
betekenis van de woorden ligt dicht bij elkaar

Slide 21 - Quiz

Wat voor soort relatie zit er in deze uitdrukking:

Hij levert een strijd 'op leven en dood'.
A
dit is een tegenstelling
B
dit zijn synoniemen
C
betekenis van de woorden ligt dicht bij elkaar

Slide 22 - Quiz

Wat voor soort relatie zit er in deze uitdrukking:

Zij zal het 'vast en zeker' doen.
A
dit is een tegenstelling
B
dit zijn synoniemen
C
betekenis van de woorden ligt dicht bij elkaar

Slide 23 - Quiz

Wat voor soort relatie zit er in deze uitdrukking:

Wij maken ons huiswerk 'te hooi en te gras'.
A
dit is een tegenstelling
B
dit zijn synoniemen
C
betekenis van de woorden ligt dicht bij elkaar

Slide 24 - Quiz