What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Engelse werkwoorden vervoegen
Engelse werkwoorden vervoegen
1 / 16
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
This lesson contains
16 slides
, with
interactive quizzes
and
text slide
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Engelse werkwoorden vervoegen
Slide 1 - Slide
Engelse werkwoorden
Wat is de juiste spelling?
Op Tinder heb ik al heel wat ...
A
geswipt
B
geswipet
C
geswiped
Slide 2 - Quiz
Engelse werkwoorden
Wat is de juiste spelling?
Ik heb al die oude contacten ....
A
gedelete
B
gedeleted
C
gedeletet
Slide 3 - Quiz
Hoe spel je Engelse werkwoorden?
A
Volgens de Nederlandse spellingsregels
B
Volgens de Engelse spellingsregels
C
Volgens aparte spellingsregels
D
Hangt af van het woord. Sommige spelling volgens Nederlandse regels, andere Engels.
Slide 4 - Quiz
Engelse werkwoorden
Hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, vt: racen
A
racte
B
racette
C
racde
D
racete
Slide 5 - Quiz
Engelse werkwoorden
Vervoeg op de juiste manier in de persoonsvorm tegenwoordige tijd. Mijn vriendje (skaten)
A
skatet
B
skate
C
skated
Slide 6 - Quiz
Engelse werkwoorden:
Hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, vt: lunchen
A
lunchte
B
lunchde
C
lunchtte
D
lunchdde
Slide 7 - Quiz
Engelse werkwoorden
Vervoeg op de juiste manier in de persoonsvorm verleden tijd : Hij (deleten)
A
deletete
B
delet
C
delette
D
deletette
Slide 8 - Quiz
Engelse werkwoorden
Hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, vt: joggen
A
jogde
B
joggete
C
joggte
D
jogte
Slide 9 - Quiz
(Engelse werkwoorden)
Hij (racen-vt)
A
racte
B
racette
C
racde
D
racete
Slide 10 - Quiz
(Engelse werkwoorden)
Hij (timen - vt)
A
timde
B
timdde
C
timete
D
timede
Slide 11 - Quiz
Engelse werkwoorden juist gespeld
Engelse werkwoorden onjuist gespeld
geüpload
hij fixte
hij stresste
wij dateten
Lia downloadde
zij switchtten
ik smashde
opa grillde
Slide 12 - Drag question
(Engelse werkwoorden)
Zij hebben (volleyballen)
A
gevolleybald
B
gevolleyballd
Slide 13 - Quiz
(Engelse werkwoorden)
Hij (lunchen-vt)
A
lunchte
B
lunchde
C
lunchtte
D
lunchdde
Slide 14 - Quiz
(Engelse werkwoorden)
Wij hebben (paintballen)
A
gepaintbald
B
gepaintballd
Slide 15 - Quiz
(Engelse werkwoorden)
Wij hebben (basketballen)
A
gebasketballd
B
gebasketbald
Slide 16 - Quiz
More lessons like this
§11 Engelse werkwoorden
October 2024
- Lesson with
18 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
phan2v1a Voltooid deelwoord en Engelse werkwoorden
April 2024
- Lesson with
29 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
M4 - werkwoordspelling - even opfrissen
October 2024
- Lesson with
16 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
HV1 - werkwoordspelling module 1 Kern
February 2023
- Lesson with
16 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
HV1 - herhaling taalverzorging periode 1
March 2023
- Lesson with
23 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
HV1 - werkwoordspelling module 1 Kern
September 2022
- Lesson with
18 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Voorbereiding toets werkwoordspelling
September 2024
- Lesson with
46 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
werkwoordspelling
October 2021
- Lesson with
12 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1