Th 8 Gedrag

Thema 8 Gedrag
1 / 43
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Thema 8 Gedrag

Slide 1 - Slide

BS 1 Wat is gedrag?
Alles wat je doet is gedrag. Gedrag bestaat uit een groot aantal handelingen. Gedragsketen: serie handelingen in vaste volgorde.



Slide 2 - Slide

Ethogram: Beschrijvingen van handelingen van het dier met bijbehorende afkortingen.
Protocol: Een opsomming van handelingen
       die een dier in een bepaalde tijd
       heeft uitgevoerd.


 


Slide 3 - Slide

Gedrag is...
A
Een reactie van een mens
B
Het waarnemen van een prikkel
C
Alles wat een mens of dier doet
D
Een respons

Slide 4 - Quiz

Wat is GEEN gedrag.
A
Leerling slaapt in de les.
B
Een vleesetende plant vangt een vlieg
C
Hond rolt in het gras.
D
Vogel zit stil op een tak.

Slide 5 - Quiz

Is dit een ethogram
en/of een protocol?
A
Zowel een ethogram als een protocol
B
Ethogram
C
Protocol
D
Geen van beiden

Slide 6 - Quiz

Wat is het verschil tussen een protocol en een ethogram?
A
Een protocol maak je gedurende een bepaalde tijd, een ethogram niet
B
In een protocol komen afkortingen voor, in een ethogram niet
C
In een protocol staan beschrijvingen van handelingen, in een ethogram niet

Slide 7 - Quiz

BS 2 Oorzaken gedrag
Prikkel: Invloed vanuit het milieu op een organisme
Respons: een reactie van een organisme op een prikkel.
Inwendige prikkel: een prikkel ontstaat in het lichaam zelf (honger). Wordt vaak motivatie genoemd. Het is een reden voor een dier om een bepaald gedrag te tonen.
Uitwendige prikkel: Invloed vanuit milieu die de zintuigen kunnen waarnemen.
 
Gedrag komt tot stand door een combinatie van uitwendige en inwendige prikkels.


Slide 8 - Slide

Sleutelprikkels: een prikkel die altijd een bepaald gedrag veroorzaakt (mits er motivatie is)

Supranormale prikkels: een prikkel die een sterkere respons veroorzaakt dan de sleutelprikkel.


Bijv. een scholekster die gaat pas broeden als er spikkels op de eieren zitten. (Sleutelprikkel)
Ze zullen altijd het grootste gespikkelde ei kiezen om uit te broeden (supranormale prikkel) zelfs als dat niet hun eigen ei is. 

Slide 9 - Slide

Wat is de oorzaak voor de verandering in je gedrag?
A
Door prikkels van buitenaf
B
Door prikkels van binnenaf
C
Een mening die is veranderd na een gebeurtenis

Slide 10 - Quiz

Prikkel of respons?
Prikkel
Respons
Je gaat een stukje wandelen. 
Je voelt dat het buiten warm is.
je ziet de zon.
Je doet je jas uit.

Slide 11 - Drag question

Supranormale prikkel
Respons
Sleutelprikkel
Uitwendige prikkel
Inwendige prikkel
Motivatie
Geluid
Honger

Slide 12 - Drag question

Maak het schema compleet
Prikkels
Drempelwaarde bereikt
Motivatie
Respons (gedrag)

Slide 13 - Drag question

Bs 3 Aangeboren en aangeleerd gedrag
Erfelijke factoren: gedrag dat dieren laten zien wat ze niet geleerd hebben.
                                  Ook wel instinct of aangeboren gedrag genoemd.
Gedrag dat geleerd is, aangeleerd gedrag.

Inprenting: dieren leren alleen iets in een korte periode van hun leven. De gevoelige periode, bijv. herkenning van hun ouders.
 



Slide 14 - Slide

Trial and error: ook wel proefondervindelijk leren 
genoemd.
Conditionering: aanleren van bepaald gedrag door 
herhaling en met een beloning of straf.
 



Gewenning: reactie op een bepaalde prikkel afleren door de prikkel vaak te herhalen. 

Slide 15 - Slide

Korte (gevoelige) periode waarin een bepaald gedrag wordt geleerd.
A
Gewenning
B
Trial and error
C
Conditionering
D
Inprenting

Slide 16 - Quiz

Imitatie is
A
Dieren leren door gedrag van soortgenoten na te bootsen
B
Dieren wordt geleerd bepaald gedrag (op commando) uit te voeren
C
Door een andere dan de oorspronkelijke prikkel wordt een bepaalde reflex veroorzaakt
D
Proefondervindelijk leren en ervaring opdoen

Slide 17 - Quiz

Trail and Error is:
A
Dieren leren door gedrag van soortgenoten na te bootsen
B
Dieren wordt geleerd bepaald gedrag (op commando) uit te voeren
C
Door een andere dan de oorspronkelijke prikkel wordt een bepaalde reflex veroorzaakt
D
Proefondervindelijk leren en ervaring opdoen

Slide 18 - Quiz

Trial and error
Aangeboren gedrag

Inprenting
Conditionering
Korte periode waarin bepaald gedrag wordt geleerd
Boukje wordt gevolgd door haar nest jonge eendjes
Wordt veroorzaakt door erfelijke factoren
Jong dier dat meteen tepel opzoekt voor melk
Kameleon eet giftige kever, wordt ziek en eet volgende keer geen kever
Leren door ontdekking, succes en falen
Hond leren pootje te geven doormiddel van beloning.

Slide 19 - Drag question

BS 4 Sociaal gedrag
Sociaal gedrag: gedrag van soortgenoten ten opzichte van elkaar, waarbij signalen
worden overgebracht. Gedrag van het ene individu zijn prikkels voor het andere individu. (Signalen) Geluid, houding, kleur, geur of
gebaar. 

Paringsgedrag (Balts): zijn verschillende 
handelingen, die signalen afgeven die 
soort specifiek zijn, ter motivatie voor 
paring.



 
       

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Video

Territorium gedrag: een bepaald gebied waarin een individu of groep leeft, zal ook beschermd worden door individu of groep. 
Bij een indringer zal er dreiggedrag te zien zijn. Kenmerken van: aanvalsgedrag                                                                                                                                       vluchtgedrag




                              
 



Dieren kunnen bij dreiggedrag ook imponeergedrag vertoont worden. 

Slide 22 - Slide

Alles rondom wat, wanneer en hoe ze eten valt onder voedingsgedrag. 

Het gedrag waarbij een dier zichzelf verzorgd wordt verzorgingsgedrag genoemd. 

Broedzorg: gedrag waarbij 1 of beide ouders zorgen voor hun jongen of eieren. Bij dit gedrag laten de ouders voedings- en verzorgingsgedrag zien. 

Er zijn diersoorten die een paar vormen voor het leven, niet alle soorten doen dat. 

Slide 23 - Slide

Wat is sociaal gedrag?
A
Gedrag van soorten ten opzichte van elkaar
B
Gedrag van een individu ten opzichte van zichzelf
C
Gedrag van individuen ten opzichte van andere diersoorten
D
Gedrag van soortgenoten ten opzichte van elkaar

Slide 24 - Quiz

Wat is sociaal gedrag?
A
een leeuw die een gnoe opeet
B
een kat die sist naar een hond
C
een leeuw die vecht met een andere leeuw
D
een man die zijn hond leert pootjes geven

Slide 25 - Quiz

Aangeboren
Gedrag
Aangeleerd
Gedrag
Territorium
gedrag 
Sociaal
gedrag 

Slide 26 - Drag question

Definitie
Begrip
Gedrag van soortgenoten ten opzichte van elkaar
Gedrag waarbij mannetjes en vrouwtjes elkaar lokken en het hof maken
De volgorde binnen een populatie van meest tot minst dominante individu
Gedrag waarbij een bepaald gebied wordt verdedigt tegen indringers
Prikkels bij gedrag 
Het maken van geluiden of achterlaten van geursporen om duidelijk te maken hoe groot het territorium is
Signaalgedrag dat dient om de agressie van het dominante dier te doen afnemen
Sociaal gedrag
Signalen
Rangorde
Aanvalsgedrag
Baltsgedrag
Afbakenen
Verzoeningsgedrag

Slide 27 - Drag question

Voedingsgedrag
Verzorgingsgedrag
Sociaal gedrag
Gras eten
Wortels opgraven
Drinken
Slapen
Besnuffelen
Groep waarschuwen
Vlooien
Liggen

Slide 28 - Drag question

Bs 5 Taakverdeling binnen groepen
Rangorde: de plaats van een dier in een groep, voorkomt conflicten bijv. over voedsel. 
Pikorde: dit is de rangorde bij hennen(vrouwtjes kip)
Kippen die anderen pikken
Kippen die gepikt worden

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Video

Taakverdeling: Als dieren in groepen samenleven, vertonen sommige dieren in de groep ander gedrag dan andere dieren.
 

Slide 31 - Slide

Wat laat dit plaatje zien?
A
Taakverdeling
B
Dominant gedrag
C
Rangorde
D
Baltsgedrag

Slide 32 - Quiz

Wat laat dit plaatje zien?
A
Taakverdeling
B
Dominant gedrag
C
Rangorde
D
Baltsgedrag

Slide 33 - Quiz

Onderdanig
Dominant
Leider van de groep
Sterkste dier
Bovenaan in rangorde
Lager in rangorde
Zwakker dier

Slide 34 - Drag question

Welk gedrag hoort waar?
Baltsgedrag
Territoriumgedrag
Broedzorg
Rangorde

Slide 35 - Drag question

In het wild vormen wolven hechte families; in gevangenschap zijn er vaak gevechten om de rangorde te bepalen.
In tabel 1 staan de uitkomsten van een aantal gevechten tussen vijf wolven en hoe vaak ze van elkaar hebben gewonnen en verloren.
Wat is de rangorde van deze vijf wolven? Zet de letters A, B, C, D en E in de juiste volgorde. Zet de meest dominante wolf vooraan.


Meest dominant 
1
2
3
4
Minst dominant
5
A
B
C
D
E

Slide 36 - Drag question

Aangeboren gedag = erfelijke factoren (genen) bepalen gedrag. 
Dit wordt bij dieren vaak instinct genoemd

Aangeleerd gedrag = gedrag ontstaan door leren.

Bij mensen speelt leren een belangrijkere rol dan bij dieren. 
Bs 6 Gedrag bij mensen. 

Slide 37 - Slide

Aangeboren vs aangeleerd gedrag
Aangeboren
  • Zuigreflex
  • Gezichtsuitdrukkingen. 

Aangeleerd
Geluidjes, oogcontact en lichamelijk contact zorgt voor sociale ontwikkeling

Slide 38 - Slide

Communicatie
  • Is bij mensen ver ontwikkeld. 
  • Uitgebreide taal. 
  • Ook muziek, schrijven, film gelaatsuitdrukkingen. 
  • Gebaren en gezichtsuitdrukkingen

  • Taal is niet voor alle mensen hetzelfde
  • Gebaren kunnen ook verschillen per cultuur.

Slide 39 - Slide

Normen en waarden
Waarden: een opvatting/ideeën over wat belangrijk is. Bijvoorbeeld: eerlijkheid.
Normen: gedragsregels die gebaseerd zijn op waarden. 
Bijvoorbeeld: niet stelen, niet liegen, niet spieken.

Soms botsen normen, bijvoorbeeld vrijheid van meningsuiting en geen discriminatie.

Slide 40 - Slide

Normen en waarden
Deze veranderen met de tijd. 

Dingen die eerst verboden waren, worden nu meestal gewoon geaccepteerd. 

Bijvoorbeeld samenwonen zonder getrouwd te zijn


Slide 41 - Slide

Rolgedrag en rolpatroon
Gedrag dat bij een bepaalde rol hoort = rolpatroon

Slide 42 - Slide

Overeenkomsten
Verschillen
- Beide worden bepaald door erfelijke factoren en aangeleerd gedrag

- Beide zijn gevoelig voor sleutelprikkels en supranormale prikkels

- Beide vertonen territoriumgedrag, imponeergedrag en dreiggedrag
- Het gedrag bij mensen wordt sterker bepaald door leerprocessen

- Mensen kunnen hun gedrag beter beoordelen aan de hand van normen en waarden


Menselijk en dierlijk gedrag

Slide 43 - Slide