Basisstof 1.4 Celorganellen

B4 Celorganellen
1 / 19
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

B4 Celorganellen

Slide 1 - Slide

Organellen

Slide 2 - Slide

Organellen

Slide 3 - Slide

Van eiwitsynthese naar secretie

Slide 4 - Slide

Celkern

Slide 5 - Slide

Celkern
De celkern bevat de erfelijk informatie (DNA; desoxyribonucleïnezuur).

Met de erfelijke informatie bestuurt de kern de celprocessen die moeten plaatsvinden om het geheel goed te laten functioneren.

Er zit ook DNA in het mitochondrium en de bladgroenkorrel.

Slide 6 - Slide

Eiwitsynthese
  • Ribosomen; organellen die eiwitten produceren. Zitten op het RER en in het cytoplasma. Ze lezen het RNA af. Dit komt uit de celkern.
  • Golgisysteem; bewerkt de eiwitten tot ze de definitieve vorm  hebben
  • Lysosomen; blaasjes met enzymen voor het afbreken van afval of voedingsstoffen.

Slide 7 - Slide

Transcriptie
Translatie

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Chloroplast
In de thylakoïden in het chloroplast vindt de fotosynthese plaats.

Slide 11 - Slide

Mitochondriën
Levert energie aan de cel; 
molecuul ATP

Adenosinetrifosfaat; universele drager van chemische energie

Slide 12 - Slide

Membranen
Bestaan uit dubbele laag fosfolipiden met er tussen membraaneiwitten. Deze zijn voor transport in en uit de cel.

Slide 13 - Slide

Samenwerken
Ga in groepjes van 4 zitten en werk samen met het maken van deze opdrachten 33 t/m 42

Slide 14 - Slide

Wat is een ander voorbeeld van een emergente eigenschap van populaties?
A
sociale interactie
B
lopen
C
voedsel zoeken
D
vliegen

Slide 15 - Quiz

Waarom kan een spier (orgaan) niet lopen?

Denk aan de organisatieniveau's.
Een emergente eigenschap is een eigenschap die op een hoger organisatieniveau ontstaat.

Slide 16 - Open question

Waarom is geboortepercentage een emergente eigenschap van het organisatieniveau populatie?

Slide 17 - Open question

antwoord
Een spier kan samentrekken. Een spier (orgaan) kan niet lopen. Lopen is een emergente eigenschap van een organisme (het is een nieuwe eigenschap, ontstaan op een hoger organisatieniveau)

Slide 18 - Slide

antwoord
Een individu (organisme) kan zich voortplanten. Voortplanten is een emergente eigenschap op het nieveau organisme.
Een populatie (=hoger organisatieniveau) is een groep individuen van dezelfde soort in een bepaald gebied die samen een voortplantingsgemeenschap vormen. Het geboortepercentage is dus een emergente eigenschap van een populatie (het is een nieuwe eigenschap,ontstaan op een hoger organisatieniveau - namelijk het percentage van alle geboortes van de groep)

Slide 19 - Slide