Persoonsvorm, voltooid deelwoord, bijvoeglijk naamwoord

Taalverzorging
Maandag 14 oktober 2024
1 / 29
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 2

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Taalverzorging
Maandag 14 oktober 2024

Slide 1 - Slide

Vandaag
* Woord van de week
* Herhaling persoonsvorm tegenwoordige tijd, persoonsvorm verleden tijd, voltooid deelwoord, bijvoeglijk naamwoord
* Verder werken aan 2.1, 2.2 en 2.3 (na volgende week is dat af!)
* Volgende week: spel

Slide 2 - Slide

Woord van de week
Nomofobie

Slide 3 - Slide

Woord van de week
Nomofobie

Een overmatige angst voor het niet continu bereikbaar zijn via een mobiele telefoon

Slide 4 - Slide

Even opfrissen....
Wat is de persoonsvorm ook alweer?

En hoe vind je de persoonsvorm ook alweer?

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Wat is de persoonsvorm?
De verpleegkundige schrijft een mail naar haar leidinggevende.
A
De verpleegkundige
B
schrijft
C
een mail
D
leidinggevende

Slide 7 - Quiz

De taalverzorgingsboom

Slide 8 - Slide

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
In de tegenwoordige tijd zijn er maar drie mogelijkheden (vormen) om de persoonsvorm te spellen.
Let op of het onderwerp enkelvoud of meervoud is.

Slide 9 - Slide

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
In de tegenwoordige tijd zijn er maar drie mogelijkheden (vormen) om de persoonsvorm te spellen.
Let op of het onderwerp enkelvoud of meervoud is.
Controleer of je het goed hebt geschreven door het werkwoord te veranderen door een vorm van "lopen":
Loop je? Dus schrijf je ook: Vind je?
Loopt je zus? Dus schrijf je ook: Vindt je zus?

Slide 10 - Slide

Wat is de juiste spelling?
Het is belangrijk dat je je tijdens jouw opleiding … (ontwikkelen)
A
ontwikkelt
B
ontwikkeld
C
ontwikkeldt
D
ontwikkelen

Slide 11 - Quiz

Wat is de juiste spelling?
Dat ... (verbazen) mij niet maar het ... (verwonderen) mij wel
A
verbaast, verwondert
B
verbaast, verwonderd
C
verbaasd, verwondert
D
verbaasd, verwonderd

Slide 12 - Quiz

Persoonsvorm verleden tijd
Het Nederlands heeft sterke en zwakke werkwoorden
Sterke werkwoorden krijgen in de verleden tijd een klankverandering en je schrijft ze zo kort mogelijk.
Lopen - liepen
Slapen - sliepen
Geven - gaven
Kijken - keken

Slide 13 - Slide

Persoonsvorm verleden tijd
Het Nederlands heeft sterke en zwakke werkwoorden
Zwakke werkwoorden spel je in de verleden tijd als ik-vorm+te(n) of ik-vorm+de(n).
Let op of het onderwerp enkelvoud of meervoud is.

Slide 14 - Slide

Wanneer +te(n) / +de(n)?
* Maak het woord langer: Ik leefde of ik leefte?

* Twijfel je? --> ’t ex-fokschaap 
Haal -en van het werkwoord af.
Laatste letter een t, x, f, k, s, ch, p? --> ik-vorm +te(n)
Laatste letter geen t, x, f, k, s, ch, p? --> ik-vorm + de(n)

Slide 15 - Slide

Let op bij werkwoorden met een v of z:

beloofde of beloofte? beloven: ‘v’ hoort niet bij ’t ex-fokschaap, dus beloofde

reisde of reiste? reizen: ‘z’ hoort niet bij ’t ex-fokschaap, dus reisde
Kijk dus altijd naar het hele werkwoord

Slide 16 - Slide

Ik ... (juichen) gisteren heel hard voor het Nederlands voetbalelftal.
A
juichte
B
juichde

Slide 17 - Quiz

De verpleegkundige ... (starten) haar dienst vorige week en ... (beantwoorden) haar e-mails.
A
starte, beantwoorde
B
startte, beantwoorde
C
starte, beantwoordde
D
startte, beantwoordde

Slide 18 - Quiz

Voltooid deelwoord
Wanneer gebruiken we het 
voltooid deelwoord ook alweer?

Slide 19 - Slide

Voltooid deelwoord
Wanneer gebruiken we het 
voltooid deelwoord ook alweer?
* Als je wilt vertellen dat iets al gebeurd is.
"Voltooid" betekent dat iets af is. 

Slide 20 - Slide

De persoonsvorm in een zin met een voltooid deelwoord is vaak een vorm van
hebben, zijn of worden.
- Ik heb vanmorgen gezwommen.
- Ze heeft gisteren een leuk verhaal verteld.
- Ze had het verhaal zelf bedacht.
Voorbeelden van voorvoegsels van werkwoorden (om een voltooid deelwoord te maken) zijn ge-, be-, ver-, ont-, mis- en her-

Slide 21 - Slide

Het voltooid deelwoord van sterke werkwoorden heeft soms een klankverandering en eindigt vaak op -en
Het boek is geschreven
Ik ben begonnen
Zij hebben gegeten
Hij is gedwongen

Slide 22 - Slide

Het voltooid deelwoord van zwakke werkwoorden eindigt op -t of -d. 
- Ik heb de hele dag gewerkt (want de gewerkte uren)
- De groente is gekoeld (want de gekoelde frisdrank)
Maak het woord langer om het verschil te horen:

Slide 23 - Slide

Twijfel je?
t ex-fokschaap 

De brandweer heeft de brand...
Blussen > Blussen > 's' zit erin > dus: geblust

Dat heb ik nooit...
Beloven > beloven > 'v' zit er niet in > dus: beloofd

Slide 24 - Slide

Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
* Bijvoeglijk naamwoord = een woord dat een eigenschap of toestand van een ander woord benoemt.
* Een bijvoeglijk naamwoord spel je zo kort mogelijk.

Slide 25 - Slide

Voltooid deelwoord
Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
Het bedrag is gestort.
Het gestorte bedrag.
De foto is vergroot.
De vergrote foto.
De werkzaamheden werden geschat op 26 uur.
De geschatte werkzaamheden.
(Extra t voor juiste uitspraak)
De vis was bedorven.
De bedorven vis.

Slide 26 - Slide

Persoonsvorm of voltooid deelwoord?
Waarom ... Lotte jou niet?
A
gelooft
B
geloofd

Slide 27 - Quiz

Persoonsvorm of voltooid deelwoord?
Wanneer ... onze opleiding naar het nieuwe gebouw?
A
verhuist
B
verhuisd

Slide 28 - Quiz

Persoonsvorm of voltooid deelwoord?
Er is gisteren een ernstig busongeluk ...
A
gebeurt
B
gebeurd

Slide 29 - Quiz