Persoonsvorm en zinsdelen verdelen

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Nederlands

Grammatica zinsdelen

Persoonsvorm vinden + zinnen in zinsdelen verdelen

Wat gaan we doen?

1. Lesdoelen van vandaag

2. Lezen in je leesboek

3. Nakijken werkblad

4. Informatie kerstactiviteiten 22 december

5. Afsluiting les:  Presentatie Eefke/ Kahoot

Wat gaan we doen?

1. Lesdoelen van vandaag

2. Lezen in je leesboek

3. Nakijken werkblad

4. Film kijken

5. Afsluiting les

Opdracht 1

Zin a     : vraagzin

Zin c:    tijd veranderen

Zin d:    Onderwerp veranderen

Opdracht 2 en 3

1.Vakantie blijkt voor veel mensen een bron van inspiratie

6. De lerares sprak de klas vermanend toe.

3. Wat voor antwoord had jij ingevuld bij vraag 7?

4. Welk boek heb je laatst geleend bij de bibliotheek?

Leerdoelen:

- Na deze les kun je de persoonsvorm in een zin vinden.

- Na deze les weet je hoe je een zin in zinsdelen moet verdelen.

Aan de slag

Je maakt opdracht 3 t/m 5 (blz. 202/ 203)

Je werkt 10 min - 15 min

Klaar? Steek je hand op, zodat ik je werk kan controleren

Afsluiting les

Lesdoelen behaald?

Kahoot

Op welke manier(en) kun je de persoonsvorm in een zin vinden?

Persoonsvorm:

De persoonsvorm kun je vinden door...:

1) ... de zin in een andere tijd te zetten (= tijdproef: werkt altijd!!!)

2) ... van de zin een vraag te maken (werkt niet altijd)

3) ... de zin van getal te veranderen (= getalproef: let op dat het onderwerp én de persoonsvorm veranderen)

Wat is de persoonsvorm in de volgende zin?: Peter en Jan vochten met elkaar.

1. Peter en Jan
2. vochten
3. met elkaar

Wat is de persoonsvorm in de volgende zin?: Waarom heeft hij jouw telefoon afgepakt?

Weet je hoe je een zin in zinsdelen moet verdelen? Zo ja, hoe doe je dat?

Zinsdelen verdelen:

1) Zoek de persoonsvorm en onderstreep deze.

2) Kijk welk(e) woord(en) voor de persoonsvorm kunnen komen als je de zin van volgorde verandert.

Uit hoeveel zinsdelen bestaat de volgende zin?: Gisteren hadden Jip en Janneke ruzie.

1. één
2. twee
3. drie
4. vier

Uit hoeveel zinsdelen bestaat de volgende zin?: Elke ochtend fiets ik met Claudia naar school.

Kun je nu de persoonsvorm in een zin vinden?

Ja.

Nog niet altijd.

Nee.

Weet je nu hoe je een zin in zinsdelen moet verdelen?

Ja.

Nog niet helemaal.

Nee.