This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 20 min
Items in this lesson
Het Voltooid Deelwoord Uitleggen
Slide 1 - Slide
This item has no instructions
Leerdoel
Aan het einde van de les kun je het voltooid deelwoord uitleggen
Slide 2 - Slide
Introduceer het leerdoel van de les
Wat weet je al over het voltooid deelwoord?
Slide 3 - Mind map
This item has no instructions
Wat is het voltooid deelwoord?
Het voltooid deelwoord is de vorm van het werkwoord die aangeeft dat de actie voltooid is.
Slide 4 - Slide
Geef de definitie van het voltooid deelwoord en leg uit waarom het belangrijk is om het te begrijpen.
Voorbeelden
Voorbeelden van voltooide deelwoorden zijn: 'gegeten', 'geslapen' en 'gelopen'.
Slide 5 - Slide
Geef enkele voorbeelden van voltooide deelwoorden en laat de leerlingen oefenen met het herkennen van de voltooide deelwoorden in zinnen.
Hoe vorm je het voltooid deelwoord?
Het voltooid deelwoord wordt gevormd door '-d' of '-t' toe te voegen aan de stam van het werkwoord.
Slide 6 - Slide
Leg uit hoe het voltooid deelwoord gevormd wordt en geef enkele voorbeelden.
Onregelmatige werkwoorden
Sommige werkwoorden hebben een onregelmatig voltooid deelwoord, bijvoorbeeld: 'gedaan', 'gezien' en 'gevonden'.
Slide 7 - Slide
Leg uit dat sommige werkwoorden een onregelmatig voltooid deelwoord hebben en geef enkele voorbeelden. Laat de leerlingen oefenen met het herkennen van onregelmatige voltooide deelwoorden.
Waar gebruik je het voltooid deelwoord?
Het voltooid deelwoord wordt gebruikt om de verleden tijd en de voltooide tijd te vormen.
Slide 8 - Slide
Leg uit waar het voltooid deelwoord gebruikt wordt en geef enkele voorbeelden.
Oefeningen
Laat de leerlingen oefenen met het vormen en herkennen van voltooide deelwoorden.
Slide 9 - Slide
Geef enkele oefeningen waarbij de leerlingen het voltooid deelwoord moeten vormen of herkennen in zinnen.
Samenvatting
Herhaal de belangrijkste punten van de les en beantwoord eventuele vragen.
Slide 10 - Slide
Geef een samenvatting van de les en controleer of de leerlingen het leerdoel hebben behaald.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.
Slide 11 - Open question
De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.
Slide 12 - Open question
De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.
Slide 13 - Open question
De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.