3 vmbo-b 5.2 De neus en de tong en 5.3 De oren

5.2 De neus en de tong
5.3 De oren
1 / 28
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 28 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

5.2 De neus en de tong
5.3 De oren

Slide 1 - Slide

wat gaan we vandaag doen
herhalen 5.1 De zintuigen
nieuwe theorie: 5.2 De neus en de tong
practicum nabespreken
nieuwe theorie 5.3 De oren

Slide 2 - Slide

5.1 De zintuigen
Je zintuigen nemen prikkels uit je omgeving waar.

Je hebt 5 zintuigen: ogen, oren, neus, tong en huid

Daarmee kan je zien, horen, ruiken, proeven en voelen

Voor iedere soort prikkel heb je een speciaal zintuig

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

De zintuigen
zintuigen in je hoofd:
- ogen
- oren
- neus
- tong

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

De zintuigen
oren:
- gehoorzintuig
- evenwichtsorgaan

ogen:
- gezichtszintuig

Slide 7 - Slide

De zintuigen
neusholte (in het slijmvlies):
- reukzintuig

tong:
- smaakzintuig




Slide 8 - Slide

De huid
tastzintuigen: lichte aanraking

drukzintuigen: druk op de huid

warmtezintuigen
koudezintuigen

pijnpunten


Slide 9 - Slide

De zintuigen
Van prikkel tot waarneming:

prikkel - zintuig(cellen) - impuls - zenuwen - ruggenmerg/hersenstam - hersenen

Op het moment dat een impuls in de hersenen is aanbeland, neem je waar

Slide 10 - Slide

5.2 De neus en de tong
In de neus zit je reukzintuig.

De wand van de neusholte is bekleed met neusslijmvlies.
Boven in het neusslijmvlies zitten reukharen.
De reukharen vangen geuren op.

Reukharen zijn de uiteinden van zintuigcellen.
De zintuigcellen maken impulsen die via de zenuwen naar de hersenen gaan

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

5.2 De neus en de tong
Op de tong liggen kleine bultjes: de smaakpapillen.
De smaakpapillen vormen samen het smaakzintuig.

Aan de zijkanten van de smaakpapillen liggen groepjes smaakzintuigcellen: de smaakknopjes.


Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

5.2 De neus en de tong
Er zijn vijf soorten smaakknopjes:
- zoet
- zuur
- zout
- bitter
- umami (hartig)
Om andere smaken te proeven, is het reukzintuig nodig.

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

5.3 De oren
Met je oren neem je geluiden waar.
Geluiden zijn trillingen van de lucht.

Geluid wordt opgevangen door de oorschelp.
Daarna gaat het geluid via de gehoorgang naar binnen.


Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

5.3 De oren
Het geluid (de trillingen) komen via de gehoorgang bij het trommelvlies aan. Het trommelvlies gaat dan trillen.

Achter het trommelvlies liggen de gehoorbeentjes. Het trommelvlies brengt de gehoorbeentjes aan het trillen.


Slide 21 - Slide

5.3 De oren
De gehoorbeentjes geven de trilling door aan het slakkenhuis.

In het slakkenhuis liggen zintuigcellen.
Deze maken een impuls onder invloed van de trillingen.
De impuls gaan via de zenuwen naar de hersenen.

Slide 22 - Slide

5.3 De oren
De weg die het geluid (de trillingen) gaat:
oorschelp - gehoorgang - trommelvlies - gehoorbeentjes - slakkenhuis (zintuigcellen)

De zintuigcellen maken een impuls die via de zenuwen naar de hersenen gaat.

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video

5.3 De oren
evenwichtsorgaan:
- ligt in de binnenkant van je oor
- bestaat uit 3 kanaaltjes met vloeistof: als je met je hoofd beweegt gaat deze vloeistof stromen
- in de kanaaltjes zitten kleine zintuigharen die kunnen ombuigen en impulsen naar je hersenen sturen

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

vragen
VRAGEN? 

Slide 27 - Slide

Volgende week gaan we verder met het oor.

Geen huiswerk!

Slide 28 - Slide