Maar: na aimer, détester, adorer + préférer: altijd le, la, l', les
J'aime les frites. Ik houd van friet.
Il déteste le curry. Hij heeft een hekel aan curry.
On adore les chats! Wij zijn gek op katten.
Elles préfèrent les devoirs. Zij hebben liever huiswerk.
(Omdat je spreekt over iets algemeens)