Seneca 6c

Planning voor vandaag
- Huiswerk nakijken
- Tekst af vertalen
1 / 32
next
Slide 1: Slide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Planning voor vandaag
- Huiswerk nakijken
- Tekst af vertalen

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

‘Aliquatenus’ inquis ‘dolere, aliquatenus timere permitte.’

‘Sta toe in zekere mate,’ zeg jij, ‘bedroefd te zijn, in zekere mate bang te zijn.’ 

- inquis: Wie is de 'jij'?
- Welk(e) stijlfigu(u)r(en) zie je hier?

Slide 3 - Slide

‘Aliquatenus’ inquis ‘dolere, aliquatenus timere permitte.’
‘Sta toe in zekere mate,’ zeg jij, ‘bedroefd te zijn, in zekere mate bang te zijn.’

Wat is de naam van de 'jij' van inquis?

Slide 4 - Open question

‘Aliquatenus’ inquis ‘dolere, aliquatenus timere permitte.’

Welk stijlfiguur zie je hier?
A
Chiasme
B
Polysyndeton
C
Alliteratie
D
Repetitio

Slide 5 - Quiz

Sed illud ‘aliquatenus’ longe producitur nec, ubi vis, accipit finem.

Maar dat ‘in zekere mate’ breidt zich ver uit en eindigt niet waar jij wil. 

- longe producitur: lett. "wordt verder voorgevoerd" --> "breidt zich verder uit"
- accipit finem: lett. "ontvangt een einde" --> "eindigt"
- Dit is een tegenwerping van Seneca op wat hiervoor is gezegd; kun je zijn tegenwerping in eigen woorden omschrijven?

Slide 6 - Slide

Sed illud ‘aliquatenus’ longe producitur nec, ubi vis, accipit finem.
Maar dat ‘in zekere mate’ breidt zich ver uit en eindigt niet waar jij wil.

Leg in eigen woorden uit wat Seneca met de tegenwerping wil zeggen.

Slide 7 - Open question

Sapienti non sollicite custodire se tutum est, et lacrimas suas et voluptates, ubi volet, sistet: nobis, quia non est regredi facile, optimum est omnino non progredi. 
Voor een wijze is het ongevaarlijk onbekommerd over zichzelf te waken en hij zal zijn tranen en genietingen, waar hij zal willen, tegenhouden; voor óns is het, omdat het niet gemakkelijk is terug te gaan, het beste om helemaal niet voort te gaan.

- ubi volet:
Waarom deze toevoeging?
- regredi, progredi: Wat voor vormen? Waarmee moeten wij niet progredi?
- facile: Wat voor vorm?

Slide 8 - Slide

Sapienti non sollicite custodire se tutum est, et lacrimas suas et voluptates, ubi volet, sistet: nobis, quia non est regredi facile, optimum est omnino non progredi.
Voor een wijze is het ongevaarlijk onbekommerd over zichzelf te waken en hij zal zijn tranen en genietingen, waar hij zal willen, tegenhouden; voor óns is het, omdat het niet gemakkelijk is terug te gaan, het beste om helemaal niet voort te gaan.

ubi volet: Waarom deze toevoeging?

Slide 9 - Open question

Sapienti non sollicite custodire se tutum est, et lacrimas suas et voluptates, ubi volet, sistet: nobis, quia non est regredi facile, optimum est omnino non progredi.

regredi, progredi: Wat voor vormen?
A
1e persoon enkelvoud perfectum
B
imperativus enkelvoud
C
infinitivus passief
D
infinitivus deponens

Slide 10 - Quiz

Sapienti non sollicite custodire se tutum est, et lacrimas suas et voluptates, ubi volet, sistet: nobis, quia non est regredi facile, optimum est omnino non progredi.
Voor een wijze is het ongevaarlijk onbekommerd over zichzelf te waken en hij zal zijn tranen en genietingen, waar hij zal willen, tegenhouden; voor óns is het, omdat het niet gemakkelijk is terug te gaan, het beste om helemaal niet voort te gaan.

Waarmee moeten wij niet progredi?

Slide 11 - Open question

Sapienti non sollicite custodire se tutum est, et lacrimas suas et voluptates, ubi volet, sistet: nobis, quia non est regredi facile, optimum est omnino non progredi.

facile: Wat voor vorm?
A
bijvoeglijk naamwoord - ablativus enkelvoud mannelijk
B
werkwoord - imperativus
C
bijwoord
D
Geen van allen

Slide 12 - Quiz

Eleganter mihi videtur Panaetius respondisse adulescentulo cuidam quaerenti, an sapiens amaturus esset
Panaetius schijnt mij toe fijnzinnig aan een zekere jongeman geantwoord te hebben die (hem) vroeg of het zal gebeuren dat een wijze verliefd wordt. 

- eleganter: Wat voor woordsoort?
- Wie is Panaetius?
- cuidam: Waar komt deze vorm vandaan?
- amaturus: Wat voor vorm?
- esset: Waarom coniunctivus?
- Welke constructie zien wij in deze zin?

Slide 13 - Slide

Eleganter: Wat voor woordsoort?
A
werkwoord - 3e persoon enkelvoud praesens passief
B
werkwoord - 3e persoon meervoud praesens passief
C
bijwoord comparativus
D
bijwoord

Slide 14 - Quiz

Wie is Panaetius?
A
Seneca's persoonlijke mentor
B
De man die de stoïcijnse leer in Rome heeft geïntroduceerd
C
Degene aan wie Seneca zijn brief schrijft
D
De keizer bij wie Seneca in dienst is

Slide 15 - Quiz

cuidam: Waar komt deze vorm vandaan?
A
cuidus
B
cuidis
C
quidam
D
quidus

Slide 16 - Quiz

amaturus: Wat voor vorm?
A
PPA
B
PPP
C
PFA
D
comparativus

Slide 17 - Quiz

Eleganter mihi videtur Panaetius respondisse adulescentulo cuidam quaerenti, an sapiens amaturus esset.
Panaetius schijnt mij toe fijnzinnig aan een zekere jongeman geantwoord te hebben die (hem) vroeg of het zal gebeuren dat een wijze verliefd wordt.

esset: Waarom coniunctivus?
A
afhankelijke vraag
B
doel
C
gevolg
D
aansporing

Slide 18 - Quiz

Eleganter mihi videtur Panaetius respondisse adulescentulo cuidam quaerenti, an sapiens amaturus esset.
Panaetius schijnt mij toe fijnzinnig aan een zekere jongeman geantwoord te hebben die (hem) vroeg of het zal gebeuren dat een wijze verliefd wordt.

Welke constructie zien wij in deze zin?
A
A.c.I.-constructie
B
A.c.P.-constructie
C
N.c.I.-constructie
D
abl.abs.-constructie

Slide 19 - Quiz

‘De sapiente', inquit, 'videbimus: mihi et tibi, qui adhuc a sapiente longe absumus, non est committendum, ut incidamus in rem commotam, inpotentem, alteri emancipatam, vilem sibi. 
‘Over de wijze’, zei hij, ’zullen we later zien: ik en jij, die nog ver van een wijze verwijderd zijn, moeten het er niet op laten aankomen dat wij terechtkomen in een emotionele, onbeheersbare situatie waarin men geheel aan een ander is overgeleverd, waarin men in zijn eigen ogen verachtelijk is. 

- mihi et tibi ... non est committendum: lett. "het moet door mij en door jou niet begaan worden" --> "ik en jij moeten get er niet op laten aankomen" --> Wat voor dativus zijn mihi en tibi dan?
- absumus: Welke persoon en waarom?
-  ut t/m sibi: Welk stijlfiguur zie je hier?

Slide 20 - Slide

Seneca rekent zichzelf tot sapiens.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quiz

mihi et tibi ... non est committendum: lett. "het moet door mij en door jou niet begaan worden" --> "ik en jij moeten get er niet op laten aankomen"

Wat voor dativus zijn mihi en tibi dan?
A
dativus possessivus
B
dativus auctoris
C
verplichte aanvulling
D
gewoon een meewerkend voorwerp

Slide 22 - Quiz

‘De sapiente', inquit, 'videbimus: mihi et tibi, qui adhuc a sapiente longe absumus, non est committendum, ut incidamus in rem commotam, inpotentem, alteri emancipatam, vilem sibi.
‘Over de wijze’, zei hij, ’zullen we later zien: ik en jij, die nog ver van een wijze verwijderd zijn, moeten het er niet op laten aankomen dat wij terechtkomen in een emotionele, onbeheersbare situatie waarin men geheel aan een ander is overgeleverd, waarin men in zijn eigen ogen verachtelijk is.

absumus: Welke persoon en waarom?

Slide 23 - Open question

ut incidamus in rem commotam, inpotentem, alteri emancipatam, vilem sibi.

Welk stijlfiguur zie je hier?
A
trikolon
B
polysyndeton
C
chiasme
D
Alle drie

Slide 24 - Quiz

Sive enim nos respicit, humanitate eius inretimur, sive contempsit, superbia accendimur
Want als hij/zij zich om ons bekommert, raken wij verstrikt in zijn/haar vriendelijkheid, als hij/zij ons afgewezen heeft, worden wij door trots aangestoken. 

- eius: Waar komt deze vorm vandaan?
- Wat bedoelt Seneca hier nu precies mee...?

Slide 25 - Slide

eius: Waar komt deze vorm vandaan?
A
eius
B
ius
C
is
D
ea

Slide 26 - Quiz

Sive enim nos respicit, humanitate eius inretimur, sive contempsit, superbia accendimur.

Want als hij/zij zich om ons bekommert, raken wij verstrikt in zijn/haar vriendelijkheid, als hij/zij ons afgewezen heeft, worden wij door trots aangestoken.

Wat bedoelt Seneca hier nu precies mee...?

Slide 27 - Open question

Aeque facilitas amoris quam difficultas nocet: facilitate capimur, cum difficultate certamus
Evenzeer doet de toegevendheid van de liefde kwaad als de onhandelbaarheid: door toegevendheid worden wij verleid, wij binden de strijd aan met de onhandelbaarheid.

- Welk deel van de vorige zin slaat op facilitas en welk deel op difficultas?

Slide 28 - Slide

facilitas
difficultas
non respicit
contempsit

Slide 29 - Drag question

Itaque conscii nobis inbecillitatis nostrae quiescamus: nec vino infirmum animum committamus nec formae nec adulationi nec ullis rebus blande trahentibus.’ 
Laten we daarom, ons bewust van onze zwakheid, ons rustig houden: laten wij noch onze zwakke geest blootstellen aan wijn, noch aan schoonheid, noch aan vleierij, noch aan enige (andere) zaken die ons verleidelijk meeslepen.’

- quiescamus, committamus: Wat voor coniunctivus?

Slide 30 - Slide

quiescamus, committamus: Wat voor coniunctivus?
A
afhankelijke vraag
B
wens / optativus
C
aansporing / adhortativus
D
mogelijkheid / potentialis

Slide 31 - Quiz

Slide 32 - Video