Oefening en herhaling 2F Lezen

Welkom 2F 
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Welkom 2F 

Slide 1 - Slide

Deze les 
1e uur
  • Herhaling + korte oefeningen theorie toets
  •  Aan de slag 
  • Klassikaal bespreken

2e uur 
  • Leesuurtje of vragenuurtje

Slide 2 - Slide

Verkennend lezen
Nauwkeurig lezen
Zoekend lezen
Studerend lezen
Je bent op zoek naar specifieke informatie of een specifiek antwoord.
Je leest de hele tekst om alles te begrijpen.
Je leest de tekst om deze te onthouden.
Je scant de tekst op opvallende elementen om een eerste indruk te krijgen.

Slide 3 - Drag question

Op welke onderdelen let je als je verkennend gaat lezen? Noem er 2.

Slide 4 - Open question

Onderwerp & deelonderwerp
Zie het als het menselijk lichaam...

  • Hele lichaam = het onderwerp
--> waar de hele tekst over gaat

  • Onderdeel lichaam (orgaan)  = deelonderwerp 
--> waar een deel van de tekst over gaat

Slide 5 - Slide

Je leest een tekst met de titel 'Melanchthon Business School'. Welk deelonderwerp zou je in de tekst kunnen verwachten? Noem er 1.

Slide 6 - Mind map

Ik bepaal het deelonderwerp v/d alinea door naar het ... te kijken.
A
plaatje
B
titel
C
tussenkopje
D
bron

Slide 7 - Quiz

Onderwerp + deelonderwerp
Als er wordt gevraagd om het (deel)onderwerp te benoemen, dan doe je dit in 1 tot maximaal 4 woorden. 

Géén hele zin gebruiken! 

Slide 8 - Slide

Signaalwoorden
Plakken 2 of meerdere woorden/zinnen/alinea's aan elkaar.

Dit betekent dus dat ze iets met elkaar te maken hebben. Dit noemen we een tekstverband

Slide 9 - Slide

Tekstverband opsomming
Een opsomming is een rijtje voorbeelden dat achter elkaar gezet wordt.

We hebben Jan aangenomen vanwege zijn kennis. Daarnaast heeft hij ruime ervaring als verkoper.

Hier worden 2 redenen opgesomd waarom Jan is aangenomen:
1. Vanwege zijn kennis
2. Vanwege zijn ruime ervaring 

Slide 10 - Slide

Wat is het signaalwoord?
1. Ik kom vanavond niet naar het feestje. Ten eerste omdat ik heel moe ben. Daarnaast heb ik geen zin om gezellig te doen. 

2. Volgende week gaan we op vakantie met het gezin. We gaan zwemmen en veel zonnen op het strand. Ook willen we graag op een quad rijden als daar tijd voor is. Ten slotte hopen we nog dolfijnen te spotten met een boottocht.

Slide 11 - Slide

Tijdsvolgorde
Hier wordt verteld in welke volgorde gebeurtenissen plaatsvinden. 

Max drinkt altijd Rivella voordat hij gaat sporten. 

Wat doet Max eerst? En wat daarna? 

Slide 12 - Slide

Wat is het signaalwoord? 

Vorig jaar zijn we eerst naar de Efteling gegaan, voordat we uit eten gingen met de klas. Ten slotte hebben we daar gezellig foto's gemaakt met elkaar als herinnering. 

Slide 13 - Slide

Tegenstelling
2 dingen/situaties zijn het tegenovergestelde vanelkaar. 

Ik ben van mening dat we met dit product moeten stoppen, maar daar denkt mijn zakenpartner anders over.


Slide 14 - Slide

Wat is het signaalwoord?
1. Daisy houdt niet van kroketten, maar ze vindt frikadellen echt overheerlijk.
2. We dachten dat we de oplossing hadden gevonden van het raadsel. Dat bleek echter niet zo te zijn, waardoor we de wedstrijd verloren. 
3. Marissa vindt het cool om mensen te zien skydiven. Toch zou ze het zelf nooit durven. 

Slide 15 - Slide

Korte pauze

Slide 16 - Slide

Aan de slag

Slide 17 - Slide