Signaalwoorden en tekstverbanden
Vorig jaar de volgende 3 geleerd:
1. Opsomming > Tessa houdt van dansen. Ze houdt
ook van paardrijden.
2. Tijdsvolgorde > Max drinkt altijd Rivella voordat hij sport.
3. Tegenstelling > Jack heeft veel geslapen afgelopen weekend, maar toch is hij nog steeds erg moe.