2F - 1.3 Lezen: Signaalwoorden

Welkom 2F :-) 
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Welkom 2F :-) 

Slide 1 - Slide

Deze les
1e uur
  • Lesdoelen 
  • Herhaling vorige les
  • Uitleg signaalwoorden

2e uur 
  • Leesuurtje

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
  1. Aan het einde van de les weet je wat signaalwoorden zijn.
  2. Aan het eind van de les kun je deze signaalwoorden herkennen in een tekst/zin. 
  3. Aan het einde van de les weet je wat een tekstverband is. 

Slide 3 - Slide

Verkennend lezen
Nauwkeurig lezen
Zoekend lezen
Studerend lezen
Je bent op zoek naar specifieke informatie of een specifiek antwoord.
Je leest de hele tekst om alles te begrijpen.
Je leest de tekst om deze te onthouden.
Je scant de tekst op opvallende elementen om een eerste indruk te krijgen.

Slide 4 - Drag question

Op een toets krijg je de vraag. ''Waar gaat de tekst over, denk je?'' Je gaat hierbij verkennend lezen. Noem 2 elementen uit een tekst waar je op let bij het beantwoorden van deze vraag.

Slide 5 - Open question

Wat is het onderwerp van een tekst?

Slide 6 - Open question

Wat is het deelonderwerp van een tekst dan?
A
Waar de hele tekst over gaat.
B
Waar een of meer alinea's over gaat.

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Slide

Opdracht nieuwsbericht

Slide 9 - Slide

5 minuten pauze

Slide 10 - Slide

Signaalwoorden: welke weet je nog?

Slide 11 - Mind map

Signaalwoorden
= geeft een verband aan tussen woorden, zinnen en alinea's.

Dit betekent dus dat woorden/zinnen/alinea's iets met elkaar te maken hebben. 


Slide 12 - Slide

Signaalwoorden en tekstverbanden
Vorig jaar de volgende 3 geleerd:

1. Opsomming > Tessa houdt van dansen. Ze houdt ook van paardrijden. 
2. Tijdsvolgorde > Max drinkt altijd Rivella voordat hij sport. 
3. Tegenstelling > Jack heeft veel geslapen afgelopen weekend, maar toch is hij nog steeds erg moe.

Slide 13 - Slide

Opsomming: welke signaalwoorden zien jullie?
  • Danny heeft veel goede vrienden: Timo, Jarno, Mustafa en Khalid. Ook Kian en Rens horen tot zijn vriendengroep. Ten slotte heeft hij nog een allerbeste vriend: Jay.

  • Nadia moet nog zoveel doen. Ten eerste heeft ze een enorme berg huiswerk. Ten tweede moet ze van haar moeder vandaag haar kamer opruimen. Ten derde wil de hond nog graag een rondje met haar lopen en ten slotte gaat ze haar penvriendin in Canada een brief schrijven.

Slide 14 - Slide

Tegenstelling: welke signaalwoorden zien jullie? 
  • Daisy houdt niet van kroketten, maar ze vindt frikadellen echt overheerlijk.

  • In rekenen is Rob erg goed. Met taal heeft hij echter meer moeite. In tegenstelling tot zijn moeder; die spreekt drie talen vloeiend.

Slide 15 - Slide

Aan de slag

  • 1.3 Lezen
  • Lezen - Theorie ''Signaalwoorden 1: opsomming, tijdsvolgorde en tegenstelling'' (blz. 32)
  • Maken - Opdracht 13 t/m 18 en 20 t/m 23
  • Alleen, in stilte 

= Huiswerk voor volgende week! 

Slide 16 - Slide