Tussen 500 - 1000 vrijwel iedereen boer in West-Europa
Rond jaar 1000 --> steden begonnen weer te groeien
Reden daarvoor = stijging landbouwproductie
Slide 3 - Slide
Hoe kon de landbouwopbrengststijgen?
Slide 4 - Slide
Drieslagstelsel
Ontginnen woeste gronden
Slide 5 - Slide
Drieslagstelsel
Slide 6 - Slide
Steden en handel
Door drieslagstelsel + ontginnen kon de oogst stijgen
Er was meer voedsel --> bevolking stijgen + meer voedsel over om te ruilen
Voedsel ruilen --> kruispunten wegen + rivieren
Ook bij kloosters en kastelen
Daar onstonden dorpjes met handelaren + ambachtslieden
Sommige groeiden uit tot steden
Slide 7 - Slide
Steden en handel
Steden handelde met omliggende gebied
Maar ook met gebieden verder weg --> Andere delen van Europa
Handelaren uit verschillende steden in Noord-Europa werkte samen --> Noem je een Hanze
Door toenemende handel ook meer vraag naar geld, zo ontstond er weer een geldeconomie
Slide 8 - Slide
Lesdoelen
Je kan de 4 sociale lagen in een middeleeuwse stad benoemen
Je kan uitleggen wat een gilde is
Je kan twee functies noemen van de regels van de gildes
Je kan uitleggen wat stadsrechten zijn
Je kan de taken noemen van de schout en de schepenen
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Leven in een stad
Mensen die wonen in de stad: burgers
4 sociale lagen:
1 --> Rijke kooplieden + Meesters van een gilde
2 --> Winkeliers en ambachtslieden
3 --> Mensen zonder vast werk
4 --> oude of zieke mensen (konden niet werken)
Slide 11 - Slide
Leven in de stad
Mensen met hetzelfde beroep werkte samen in een gilde
Je moest lid zijn van zo'n gilde om je werk te mogen doen
Beroep leren --> Leerling bij een meester
Als je goed was --> gezel (ambachtsman in dienst van meester)
Als je meester wilde worden moest je een meesterproef afleggen --> lid gilden --> eigen werkplaats beginnen
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Gildes maakte regels
Twee functies:
Economisch --> prijs + kwaliteit product
Sociaal --> steun bij ziekte of overlijden
Slide 14 - Slide
Bestuur van de stad
Eerst bestuurd door Heer
Heer 'verkocht' al snel stadsrechten = Het recht van de burgers van een stad om zichzelf te besturen. De burgers konden hun eigen regels en wetten maken.
Elke stad had eigen rechtbank --> bestond uit schout en schepenen
Schout = voorzitter rechtbank. Schepenen = soort rechters
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Controle vragen
Wat zijn de vier sociale lagen?
Wat is een gilde?
Wat zijn meesters en gezellen?
Wat is de functie van de regels die de gildes maakte?
