woe 20-1 Engels 1A

Expressions: je schrijft wanneer ies plaatsvindt 

Ik oefen de woorden die horen bij Unit 2 (alle hoofdstukken)
Ik kan een stukje schrijven in het Engels 
Lesson 6, opdracht 1,2,3,4,5
Hoe schrijf ik een stukje tekst in het Engels?
Engels 
20-1-21
herhalen woorden en grammatica 
Lesson 6, opdracht 1,2,3,4,5
Hoe ging het?
Morgen op de huiswerkdag: schrijf het stukje verder af. 
1 / 23
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Expressions: je schrijft wanneer ies plaatsvindt 

Ik oefen de woorden die horen bij Unit 2 (alle hoofdstukken)
Ik kan een stukje schrijven in het Engels 
Lesson 6, opdracht 1,2,3,4,5
Hoe schrijf ik een stukje tekst in het Engels?
Engels 
20-1-21
herhalen woorden en grammatica 
Lesson 6, opdracht 1,2,3,4,5
Hoe ging het?
Morgen op de huiswerkdag: schrijf het stukje verder af. 

Slide 1 - Slide

Deze les nodig: 
- Engelse boek
- Computer/ laptop om de les te volgen
- Telefoon om mee te doen aan de LessonUp les (log alvast in!)
- Potlood 
timer
1:30

Slide 2 - Slide

How are you?
timer
1:00

Slide 3 - Open question

timer
1:30
schrijf getallen voluit
vb: twenty

Slide 4 - Mind map

Huiswerk
Je moest na de vorige les opdracht 14 van Lesson 5 afmaken. 

Hoe is het gegaan?
Upload een foto van jouw stukje:

Slide 5 - Slide

Upload een foto van jouw opdracht 14

Slide 6 - Open question

Even oefenen
Hierna volgen een aantal vragen om te kijken wat je nog weet van de afgelopen hoofdstukken (Lessons)

Slide 7 - Slide

spijkerbroek =
A
trousers
B
jeans

Slide 8 - Quiz

goedkoop =
A
cheap
B
enough

Slide 9 - Quiz

after =
A
na
B
middag

Slide 10 - Quiz

a of an ugly jumper?
A
a ugly jumper
B
an ugly jumper

Slide 11 - Quiz

a of an?
A
a brother
B
an brother

Slide 12 - Quiz

a of an?
A
a dress
B
an dress

Slide 13 - Quiz

a of an?
A
a university
B
an university

Slide 14 - Quiz

a of an?
A
a hour
B
an hour

Slide 15 - Quiz

gedurfd =
A
bold
B
bald

Slide 16 - Quiz

regenboog
A
rainingbow
B
rainbow

Slide 17 - Quiz

opvallen =
A
to stand out
B
to stand in

Slide 18 - Quiz

has got of have got?
A
She have got brown hair
B
She has got brown hair

Slide 19 - Quiz

has got of have got?
A
I have got a pony
B
I has got a pony

Slide 20 - Quiz

has got of have got?
A
They hasn't got a big house
B
They haven't got a big house

Slide 21 - Quiz

Aan de slag
Lesson 6, blz 76 in je boek

Wat weet je al over het monster van Loch Ness?

Samen het verhaal lezen
Maak opdracht 2,3,4
Huiswerk: opdracht 5
timer
10:00

Slide 22 - Slide

Opdracht 5 (huiswerk)
Stappenplan
1) bedenk in het Nederlands hoe jij wil dat het verhaal verder gaat
2) schrijf in steekwoorden de volgorde van jouw verhaal op in het Nederlands
3) schrijf dan de volledige zinnen in het Engels 
Tip 1: als het moeilijk is om zinnen te schrijven, schrijf deze dan eerst in het Nederlands en vertaal ze daarna. 
Tip 2: Lees jouw verhaal nog een keer door, zo haal je zelf de foutjes er alvast uit

Slide 23 - Slide