Verben: können, dürfen, mögen und möchten

Verben
1 / 10
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 10 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Verben

Slide 1 - Slide

Die Aufgabe
Je gaat vandaag een nieuw stukje grammatica uitpluizen. Dit doe je in drie stappen en doormiddel van opdrachten/vragen te beantwoorden. De uitkomsten van je groepje schrijf je op een groot vel. Je krijgt 20 minuten de tijd hiervoor. 

Slide 2 - Slide

timer
1:00

Slide 3 - Slide

Kontrollieren

Slide 4 - Slide

Betekenissen
können = kunnen, in staat zijn
dürfen = mogen (toestemming hebben)
mögen = mogen (aardig vinden ), lusten, houden van
möchten = zou graag willen

Slide 5 - Slide

Schema

Slide 6 - Slide

Bijzonderheden:
  1. De ich en er/sie/es/man vorm zijn hetzelfde. 
  2. Bij de ww können, dürfen en mögen krijgen de ich en er/sie/es/man vorm geen uitgang. 
  3. Bij de ww können, dürfen en mögen is er een klinkerverandering bij de enkelvouds vorm. 

Slide 7 - Slide

Modale ww (Modalverben)
Modale ww zeggen iets over de toestand (vb ik kan iets, ik wil iets etc). Bijna altijd komen ze voor in combinatie met een hoofdwerkwoord (ich kann nicht mitkommen).  

Slide 8 - Slide

Möchten
  1. Möchten is de konjunktiv- of wensvorm van mögen. 
  2. Dit ww kent geen klinkerverandering in de enkelvoudsvorm.
  3. de ich en er/sie/es/man vorm zijn wel hetzelfde, maar krijgen wel een uitgang ("e").   

Slide 9 - Slide

Und jetzt üben wir.....
Seite 9 & 10 Aufgabe 4, 5 & 6

Slide 10 - Slide