Lezen en luisteren les 3

Lezen en luisteren
1 / 36
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 2

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Lezen en luisteren

Slide 1 - Slide

Programma
- Doel
- Herhaling
- Theorie
- Zelfstandig werken
- Terugblik doelen

Slide 2 - Slide

Doel
-  Ik weet hoe een tekst is opgebouwd
- Ik weet welke functies een inleiding, kern en slot kunnen hebben
- Ik kan de vaste tekststructuren herkennen
- Ik weet welke signaalwoorden er zijn en ik kan dit ook herkennen. Ook kan ik de bijbehorende verbanden herkennen
- Ik kan in een tekst bepalen waar verwijswoorden naar verwijzen.
- Ik weet wat signaalzinnen zijn en ik kan dit ook herkennen.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Onderwerp

- Waar gaat de tekst over?
- Titel, inleiding
- één tot drie woorden




Hoofdgedachte

- Belangrijkste wat een schrijver over het onderwerp duidelijk wil maken. 
- Titel, inleiding, slot
- Hele zin




Slide 5 - Slide

Tekst
Informeren
Activeren
Vermaken
Instrueren
Verkiezingsaffiche
Reclame-folder
Handleiding
Gedicht
Krantenartikel
Songtekst
Geboortekaartje

Slide 6 - Drag question

Vragen bij een luisterfragment
- Wat is het onderwerp van het filmpje?
- Wat is de hoofdgedachte van het filmpje?

https://www.youtube.com/watch?v=lpKEgVdaqrE

Slide 7 - Slide

Wat is het onderwerp?

Slide 8 - Open question

Wat is de hoofdgedachte?

Slide 9 - Open question

Teksten hebben een .....
Inleiding, kern & slot

Deze moet jij kunnen herkennen.

Slide 10 - Slide

Functies inleiding
- De aandacht van de lezers trekken
- Het onderwerp introduceren
- Een verwachting scheppen
- Een vraag stellen

Slide 11 - Slide

De kern
- De kern is het middenstuk van de tekst en kan uit meerdere alinea's bestaan.

De verschillende deelonderwerpen komen aan de orde. 
In de kern wordt eigenlijk het onderwerp dus verder uitgewerkt. 

Slide 12 - Slide

Slot
- Een samenvatting geven
- Een conclusie trekken
- Een toekomstverwachting schetsen
- Een aanbeveling doen

Slide 13 - Slide

Suikervrij
Suikerhoudende drankjes zijn volgens het onderzoek van Kramer en van Vliet dus slecht voor opgroeiende kinderen. Ouders en scholen kunnen het consumptiegedrag van jonge kinderen nog sturen, zeggen onderzoekers. Willen we later gezondheidsproblemen van de huidige jeugd vookomen, dan moeten we kinderen van 5 tot 12 jaar aanleren om geen suikerdrankjes te nemen. Bij oudere kinderen is dat vrij zinloos omdat pubers zich lastig laten bijsturen. Misschien wordt het tijd voor een campagne, gericht op basisschoolleerlingen: 'Kies partij voor suikervrij.'

Slide 14 - Slide

Is de tekst een inleiding of een slot?
A
inleiding
B
slot

Slide 15 - Quiz

Uit een wereldwijd onderzoek naar slaappatronen blijkt dat de gemiddelde Nederlander bijna een uur meer slaapt dan iemand uit Singapore of Japan. 

Slide 16 - Slide

Welke functie heeft deze inleiding?
A
Vraag stellen
B
Aandacht trekken
C
Een verwachting scheppen
D
Het onderwerp introduceren

Slide 17 - Quiz

Een vlogger verdient geld als hij of zij een product aanprijst. Om hun kijkers niet ‘voor de gek te houden’ gebruiken ze vaak de hashtag #ad. Zo is het duidelijk dat het om een gesponsord product gaat. Zolang de kijkers niet blind volgen wat Jelly, Monica en Nikkie doen, kan reclame in een vlog dus geen kwaad.

Slide 18 - Slide

Welke functie heeft het slot?
A
Een samenvatting geven
B
Een toekomstverwachting schetsen
C
Een conclusie trekken
D
Een aanbeveling doen

Slide 19 - Quiz

Tekststructuren
Veel teksten zijn opgebouwd volgens een vaste structuur.
Het is belangrijk dat je die herkent, omdat je daardoor de tekst beter begrijpt.
Ook kan er een vraag op het examen komen over welke structuur de tekst is. 

Slide 20 - Slide

Aspectenstructuur
Inleiding: aankondiging onderwerp
Kern: diverse aspecten van een onderwerp
Slot: samenvatting

Slide 21 - Slide

Verleden/ heden/ toekomststructuur

Inleiding | introductie onderwerp
Middenstuk | situatie vroeger, situatie nu,
Slot | toekomstverwachting

Slide 22 - Slide

Zie de theorie en het filmpje
- Probleem-oplossingsstructuur
- Verklaringsstructuur
- Vraag-antwoordstructuur
- Voor- en nadelenstructuur

https://www.youtube.com/watch?v=-eA6pP5WxYs 

Slide 23 - Slide

Signaalwoorden

Slide 24 - Slide

Ik ben naar de stad geweest. Ik heb een trui gekocht. Ik heb een broek gekocht. Ik heb schoenen gekocht.



Ik ben naar de stad geweest. Ik heb een trui gekocht. Ook heb ik een broek gekocht. Verder heb ik nog schoenen gekocht.

Slide 25 - Slide

Een aantal tekstverbanden + signaalwoorden
Tegenstelling: maar, hoewel, toch, daarentegen
Vergelijking: evenals, zo
Oorzaak/gevolg: daardoor, doordat, het gevolg is, vanwege
Doel-middel: door middel van, om, zodat, daarvoor
Reden of verklaring: want, omdat, daarom, hierom
Voorwaarde: als, indien, mits, tenzij
Samenvatting/conclusie: kortom, dus, al met al

Slide 26 - Slide

Opsomming: en, ook, nog, bovendien, verder, tevens, ten eerste, ten tweede, ten slotte, vervolgens



In de theorie staat een tabel met nog meer tekstverbanden en signaalwoorden. Bekijk dit tabel goed en probeer zoveel mogelijk tekstverbanden/signaalwoorden uit je hoofd te leren!

Slide 27 - Slide

Tijd
(volgorde in tijd)
Opsomming
(meerdere zaken benoemen)
Argumentatie
(een reden of conclusie geven)
voorbeeld/
toelichting
(voorbeeld of uitleg geven)
Dus
aangezien
ook
onder andere
verder
bovendien
nadat
namelijk
daarom
Zoals

Slide 28 - Drag question

Signaalzinnen
Dit systeem kent enkele problemen die ik zal noemen.
 
(aankondigend verband)

Slide 29 - Slide

Verwijswoorden
Hij heeft een rekenmachine voor mij meegebracht, maar zij werkt niet. 

Slide 30 - Slide

Aan de slag!
Wat?
Inleiding, kern en slot --> Eindopdracht
Signalen en verbanden --> Theorie & verwerkingsopdrachten

Hoe?
Zelfstandig

Slide 31 - Slide

Doel
-  Ik weet hoe een tekst is opgebouwd
- Ik weet welke functies een inleiding, kern en slot kunnen hebben
- Ik kan de vaste tekststructuren herkennen
- Ik weet welke signaalwoorden er zijn en ik kan dit ook herkennen. Ook kan ik de bijhorende verbanden herkennen
- Ik kan in een tekst bepalen waar verwijswoorden naar verwijzen.
- Ik weet wat signaalzinnen zijn en ik kan dit ook herkennen.

Slide 32 - Slide

Hoe is een tekst opgebouwd?

Slide 33 - Open question

Noem eens 1 functie die een inleiding kan hebben.

Slide 34 - Open question

Met welk tekstverband hebben we hier te maken?

Als jij mijn tas inpakt, koop ik onderweg iets lekkers voor je.
A
Volgorde van tijd
B
Opsomming
C
Voorwaarde
D
Voorbeeld

Slide 35 - Quiz

Van de hierboven besproken verklaringen lijkt me de laatste aannemelijk
A
Terugblikkend
B
Aankondigend
C
Samenvattend

Slide 36 - Quiz