3.1 Machthebbers in Europa samenvatten en opdrachten
§3.1 Machthebbers in Europa
KA 20 Burgerlijk bestuur en stedelijke cultuur in Nederland.
KA 21 Het streven van vorsten naar absolute macht.
1 / 28
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2
This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Items in this lesson
§3.1 Machthebbers in Europa
KA 20 Burgerlijk bestuur en stedelijke cultuur in Nederland.
KA 21 Het streven van vorsten naar absolute macht.
Slide 1 - Slide
De tijd van Regenten en Vorsten 1600-1700
Slide 2 - Slide
De bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in economisch en cultureel opzicht van de Nederlandse Republiek (Gouden Eeuw)
§3.2 & §3.4
Beeldmerk
De kroon is het symbool van de absolute vorsten uit deze tijd. De Amsterdamse herenhuizen op de achtergrond werden bewoond door de machtige burgers, de regenten, die in de Republiek van de macht van de vorst hadden overgenomen.
Het streven van vorsten naar absolute macht
(absolutisme)
§3.1
De wetenschappelijke revolutie
§3.5
Handels-kapitalisme en het begin van een wereldeconomie (wereldeconomie)
§3.3
Slide 3 - Slide
Leerdoelen
Je kunt met het Franse voorbeeld (Lodewijk XIV) uitleggen dat Europa in de 17e eeuw een tijd van machtige koningen was.
Je kunt beschrijven hoe Lodewijk XIV zo machtig kon worden.
Je kunt uitleggen waarom Nederland een uitzondering was op de machtige Europese vorsten van de 17e eeuw.
Je kunt uitleggen wat een republiek is en wie hierin de macht heeft.
Je kunt het conflict tussen de raadspensionaris en de stadhouder uitleggen en verklaren.
Slide 4 - Slide
Waar gaat deze paragraaf over?
In de 17e eeuw werden veel staten steeds centraler bestuurd. Vorsten trokken steeds meer macht naar zich toe. Op den duur regeerde de vorst absoluut: zijn wil stond boven de wet. Er kwamen theorieën die dit absolutisme verdedigden. Zo zou de macht van de vorst door God gegeven zijn. De vorst hoefde aan niemand verantwoording af te leggen, behalve aan God.
Slide 5 - Slide
Personen uit de paragraaf
Lodewijk XIV
Absoluut vorst van Frankrijk 1643 - 1715
Maurits van Oranje-Nassau
Stadhouder van de Republiek der Verenigde Nederlanden
Johan van Oldenbarnevelt
Raadspensionaris van de Republiek der Verenigde Nederlanden
Slide 6 - Slide
Maurits van Oranje laat Johan van Oldenbarnevelt oppakken
Eerste Stadhouderloos tijdperk
Lodewijk XIV verbiedt het protestantisme in Frankrijk
Belangrijke gebeurtenissen uit de paragraaf
- 1618
- 1651-1672
- 1685
Slide 7 - Slide
Lees het kopje 'Franse Koning', kijk het filmpje op de volgende dia en beantwoord de vragen op de volgende dia's
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Video
Leg uit waarom Lodewijk XIV de 'Zonnekoning' werd genoemd.
Slide 10 - Open question
Welke zin is ONJUIST? Lodewijk XIV maakte van Frankrijk een absolutie monarchie waarin:
A
De koning alle beslissingen nam.
B
De koning verantwoording aflegde aan de Staten-Generaal
C
De macht van de koning door niets en niemand werd beperkt
D
Ministers dienaren en adviseurs waren van de koning
Slide 11 - Quiz
Op welke manier versterkte Lodewijk XIV zijn macht?
Slide 12 - Open question
Welke zin past het beste bij het begrip 'absolutisme'?
A
Lodewijk XIV hoefde aan niemand verantwoording af te leggen over zijn beslissingen.
B
Lodewijk XIV legde verantwoording over zijn beslissingen af aan zijn volk en ministers.
Slide 13 - Quiz
Bekijk de bron. Wat bedoelde Bossuet met het goddelijk recht?
Slide 14 - Open question
Video
Paleis van Versailles - 1:37
Slide 15 - Slide
0
Slide 16 - Video
Bedenk wat mensen dachten als ze het paleis bezochten en welk gevolg dat had voor het aanzien van de koning.
Hadden de gewesten weinig te vertellen en was de Staten-Generaal erg machtig.
B
Nam de stadhouder alle belangrijke beslissingen en gaf de Staten-Generaal hem advies.
C
Waren de gewesten erg zelfstandig, maar namen ze sommige beslissingen samen in de Staten-Generaal.
D
Werden alle belangrijke beslissingen in de Statenvergaderingen van de gewesten genomen.
Slide 19 - Quiz
Sleep de begrippen naar het juiste land
De 7 Nederlanden
Frankrijk in de 17e eeuw
Staten-Generaal
De stadhouder en de raadspensionaris hebben veel gezag
Bijna alle adel woont bij de koning
Het goddelijk recht om te regeren
Republiek
Absolutisme
Grootsheid en Rijkdom
Slide 20 - Drag question
'In de tijd van regenten en vorsten was de Republiek een oligarchie.' Leg deze zin uit, gebruik het woord 'regenten' in je antwoord.
Slide 21 - Open question
Leg uit waarom stadhouder prins Maurits, raadspensionaris Van Oldenbarnevelt liet arresteren en berechten
Slide 22 - Open question
Lees de vier feiten hiernaast. Welke optie is ONJUIST?
A
Feit A is een oorzaak van feit B.
B
Feit A is een gevolg van feit C.
C
Feit C is een oorzaak van feit D.
D
Feit D is een oorzaak van feit B.
Slide 23 - Quiz
Sleep de woorden naar de juiste plekken in de zinnen
De meeste landen in Europa werden in de 17e eeuw bestuurd door een [..................1...................]
Nederland was geen koninkrijk, maar een [..................2...................]
De Republiek der Verenigde [..................3...................] bestond uit zeven zelfstandige [..................4...................]
Elk gewest werd bestuurd door de [..................5...................] waarin vertegenwoordigers van de [..................6...................] en de [..................7...................] zaten
In Den Haag kwamen vertegenwoordigers van de gewesten samen in de [..................8...................]
Daar beslisten zij over [..................9...................] en [..................10...................]
Gebruik deze woorden
Staten-Generaal
Staten
vorst
republiek
adel
Nederlanden
gewesten
steden
het leger
de buitenlandse politiek
Slide 24 - Drag question
Lees de bron. De mening van Huygens is dat:
A
Frederik Hendrik een goede opvolger van Maruits is, want hij noemt Frederik Hendrik onoverwinnelijke schipper zonder weerga.
B
Frederik Hendrik een goede opvolger van Maurits is, want hij vindt Frederik Hendrik een sterke en besluitvaardige leider.
C
Frederik Hendrik een slechte opvolger van Maurits is, want hij zegt dat de schepen en wapens niets staan te doen.
D
Frederik Hendrik een slechte opvolger van Maurits is, want hij zegt dat Frederik Hendrik staat te dutten en voorkomt dat er wordt aangepakt.
Slide 25 - Quiz
Stel een vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen.
Slide 26 - Open question
In de Republiek:
A
Hadden de gewesten weinig te vertellen en was de Staten-Generaal erg machtig.
B
Nam de stadhouder alle belangrijke beslissingen en gaf de Staten-Generaal hem advies.
C
Waren de gewesten erg zelfstandig, maar namen ze sommige beslissingen samen in de Staten-Generaal.
D
Werden alle belangrijke beslissingen in de Statenvergaderingen van de gewesten genomen.
Slide 27 - Quiz
Lees de bron. Geef aan bij welk kenmerkend aspect de bron behoord.
A
Burgerlijk bestuur en stedelijke cultuur in Nederland.