KA 20 Burgerlijk bestuur en stedelijke cultuur in Nederland.
KA 21 Het streven van vorsten naar absolute macht.
1 / 37
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2
This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
§3.1 Machthebbers in Europa
KA 20 Burgerlijk bestuur en stedelijke cultuur in Nederland.
KA 21 Het streven van vorsten naar absolute macht.
Slide 1 - Slide
De tijd van Regenten en Vorsten 1600-1700
Slide 2 - Slide
De bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in economisch en cultureel opzicht van de Nederlandse Republiek (Gouden Eeuw)
§3.2 & §3.4
Beeldmerk
De kroon is het symbool van de absolute vorsten uit deze tijd. De Amsterdamse herenhuizen op de achtergrond werden bewoond door de machtige burgers, de regenten, die in de Republiek van de macht van de vorst hadden overgenomen.
Het streven van vorsten naar absolute macht
(absolutisme)
§3.1
De wetenschappelijke revolutie
§3.5
Handels-kapitalisme en het begin van een wereldeconomie (wereldeconomie)
§3.3
Slide 3 - Slide
Leerdoelen
Je kunt met het Franse voorbeeld (Lodewijk XIV) uitleggen dat Europa in de 17e eeuw een tijd van machtige koningen was.
Je kunt beschrijven hoe Lodewijk XIV zo machtig kon worden.
Je kunt uitleggen waarom Nederland een uitzondering was op de machtige Europese vorsten van de 17e eeuw.
Je kunt uitleggen wat een republiek is en wie hierin de macht heeft.
Je kunt het conflict tussen de raadspensionaris en de stadhouder uitleggen en verklaren.
Slide 4 - Slide
Waar gaat deze paragraaf over?
In de 17e eeuw werden veel staten steeds centraler bestuurd. Vorsten trokken steeds meer macht naar zich toe. Op den duur regeerde de vorst absoluut: zijn wil stond boven de wet. Er kwamen theorieën die dit absolutisme verdedigden. Zo zou de macht van de vorst door God gegeven zijn. De vorst hoefde aan niemand verantwoording af te leggen, behalve aan God.
Slide 5 - Slide
Personen uit de paragraaf
Lodewijk XIV
Absoluut vorst van Frankrijk 1643 - 1715
Maurits van Oranje-Nassau
Stadhouder van de Republiek der Verenigde Nederlanden
Johan van Oldenbarnevelt
Raadspensionaris van de Republiek der Verenigde Nederlanden
Slide 6 - Slide
Maurits van Oranje laat Johan van Oldenbarnevelt oppakken
Eerste Stadhouderloos tijdperk
Lodewijk XIV verbiedt het protestantisme in Frankrijk
Belangrijke gebeurtenissen uit de paragraaf
- 1618
- 1651-1672
- 1685
Slide 7 - Slide
Gezamenlijk lezen, daarna:
timer
10:00
Atheneum:
- Opdrachten maken volgens studiewijzer
- Samenvatting schrijven
Havo:
- Opdrachten maken: 3, 6 en 7
- Samenvatting schrijven
- Werken aan periode opdracht
Slide 8 - Slide
Grootste religies in Europese gebieden - Europa 2018
Lodewijk XIV van Frankrijk
Jozef II van Oostenrijk
Keizer Karel V -> Fillips II van Spanje
Gustaaf III van Zweden
Catherina II van Rusland
Hendrik VIII van Engeland
Wat valt je op als je naar West-Europa kijkt?
De landen waar één godsdienst overheerst zijn ook de landen waar een absoluut vorst regeerde in de 17e eeuw.
Slide 9 - Slide
Lodewijk XIV aan de macht
Lodewijk XIV nam als koning alle beslissingen, ministers mochten hem adviezen geven. Volgens Lodewijk XIV kregen koningen hun macht van God en kon God alleen hun daden beoordelen. Ze hoefden daarover aan niemand anders verantwoording af te leggen. Zo verdedigde Lodewijk XIV het absolutisme, waarbij de macht door niets en niemand werd beperkt.
Zo maakte Lodewijk een eind aan de zelfstandigheid van de hoge adel, richtte hij een groot en goed georganiseerd leger op voor Frankrijk en verbiedt zelfs het protestantisme (1685) waardoor de Franse Hugenoten moesten vluchtten.
Paleis Versailles. Het paleis bezat 226 woningen en dubbel zoveel appartementen voor een persoon. Men schat dat er op het einde van de regeerperiode van Lodewijk XIV dagelijks tussen de 3000 en 10.000 hovelingen in Versailles verbleven
Franse Hugenoten (calvinisten) op de vlucht - 1688.
Schilderije van Charles le Brun (belangrijkste hofschilder van Lodewijk XIV) uit 1677, getiteld 'Apothéose de Louis XIV'. De oorspronkelijke betekenis van het woord 'apotheose' is: verheffing tot de rang der goden.
Leerdoelen
Je kunt met het Franse voorbeeld (Lodewijk XIV) uitleggen dat Europa in de 17e eeuw een tijd van machtige koningen was.
Je kunt beschrijven hoe Lodewijk XIV zo machtig kon worden.
Mogelijke toetsvraag
Bekijk de bron rechts onder (schilderij van Charles le Brun). Leg aan de hand van de bron uit welke functie dit schilderij in de heerschappij van Lodewijk had.
Slide 10 - Slide
Lodewijk XIV was een absoluut vorst, ministers mochten hem adviseren. Hij verdedigde dit absolutisme met 'droit divin'
= goddelijk recht.
'Het is Gods wil dat alle onderdanen de koning onvoorwaardelijk gehoorzamen.'
Ministers = hoogste dienaar van een koning, lid van een regering.
Absolutisme = regering waarbij de macht van de vorst door niets wordt beperkt.
Aantekening
Slide 11 - Slide
Leg uit waarom Lodewijk XIV de 'Zonnekoning' werd genoemd.
Slide 12 - Open question
Welke zin is ONJUIST? Lodewijk XIV maakte van Frankrijk een absolutie monarchie waarin:
A
De koning alle beslissingen nam.
B
De koning verantwoording aflegde aan de Staten-Generaal
C
De macht van de koning door niets en niemand werd beperkt
D
Ministers dienaren en adviseurs waren van de koning
Slide 13 - Quiz
Op welke manier versterkte Lodewijk XIV zijn macht?
Slide 14 - Open question
"Er is weinig dat een man kan weerstaan die zichzelf kan overwinnen."
"Het is legaal omdat ik dat wens."
"De staat? Dat ben ik!"
"Het is Gods' wil dat alle onderdanen de koning onvoorwaardelijk gehoorzamen."
"Iedere keer als ik een vacature voorzie, maak ik honderd ongelukkige en één ondankbare."
Slide 15 - Slide
Welke zin past het beste bij het begrip 'absolutisme'?
A
Lodewijk XIV hoefde aan niemand verantwoording af te leggen over zijn beslissingen.
B
Lodewijk XIV legde verantwoording over zijn beslissingen af aan zijn volk en ministers.
Slide 16 - Quiz
Bekijk de bron. Wat bedoelde Bossuet met het goddelijk recht?
Slide 17 - Open question
Video
Paleis van Versailles - 1:37
Slide 18 - Slide
0
Slide 19 - Video
Bedenk wat mensen dachten als ze het paleis bezochten en welk gevolg dat had voor het aanzien van de koning.
Slide 20 - Open question
De Republiek
In de 17e eeuw was Nederland een republiek: de Republiek der Verenigde Nederlanden. Het hoogste bestuur in elk gewest waren de Staten. De gewesten werkten samen in de Staten-Generaal, die beslissingen nam over de buitenlandse politiek en het leger.
Bestuurders in de steden, gewesten, Staten en Staten-Generaal werden regenten genoemd. Vaak waren dit een paar rijke families. Zo'n bestuur door een bevoorrechte bovenlaag heet een oligarchie.
Groepsportret van de regenten van het Oudemannenhuis in Haarlem - Frans Hals, 1664
Leerdoelen
Je kunt uitleggen waarom Nederland een uitzondering was op de machtige Europese vorsten van de 17e eeuw.
Je kunt uitleggen wat een republiek is en wie hierin de macht heeft.
Mogelijke toetsvraag
Wat is de relatie tussen de staatsinrichting van de Nederlandse Republiek en de economische groei en culturele bloei van de Republiek?
Hadden de gewesten weinig te vertellen en was de Staten-Generaal erg machtig.
B
Nam de stadhouder alle belangrijke beslissingen en gaf de Staten-Generaal hem advies.
C
Waren de gewesten erg zelfstandig, maar namen ze sommige beslissingen samen in de Staten-Generaal.
D
Werden alle belangrijke beslissingen in de Statenvergaderingen van de gewesten genomen.
Slide 23 - Quiz
Sleep de begrippen naar het juiste land
De 7 Nederlanden
Frankrijk in de 17e eeuw
Staten-Generaal
De stadhouder en de raadspensionaris hebben veel gezag
Bijna alle adel woont bij de koning
Het goddelijk recht om te regeren
Republiek
Absolutisme
Grootsheid en Rijkdom
Slide 24 - Drag question
'In de tijd van regenten en vorsten was de Republiek een oligarchie.' Leg deze zin uit, gebruik het woord 'regenten' in je antwoord.
Slide 25 - Open question
De stadhouder en de raadspensionaris
Twee machtige mannen in de Republiek waren de stadhouder (opperbevelhebber van het leger en de vloot) en de raadspensionaris (voorzitter van de Hollandse Staten in de Staten-Generaal).
Aan het begin van de 17e eeuw ontstond er een hevige machtsstrijd tussen stadhouder Maurits van Oranje en raadspensionaris Johan van Oldenbarnevelt. In 1618 liet Maurits de raadspensionaris arresteren en executeren. Later rond 1650 ontstond er weer een strijd. Daarna hadden de regenten genoeg van de stadhouders en werd er een stadhouderloos tijdperk ingesteld.
Johan van Oldenbarnevelt was raadpensionaris van de Staten van Holland tijdens de Tachtigjarige Oorlog. Hij werkte lange tijd samen met Maurits van Oranje, maar werd persoonlijk slachtoffer van een door Maurits beheerst politiek proces dat leidde tot zijn executie.
Maurits van Oranje, prins van Oranje en graaf van Nassau was stadhouder en legeraanvoerder van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden.
Na de dood van stadhouder Willem II in 1650, moest Willem III nog geboren worden. Regenten gebruikte dit moment om de macht van de Oranjes te minderen. In een bijzondere vergadering van de Staten-Generaal (de Grote Vergadering) werd afgesproken om geen nieuwe stadhouder te benoemen. - Dirck van Delen, Grote Vergadering 1651, Rijksmuseum Amsterdam
Leerdoelen
Je kunt het conflict tussen de raadspensionaris en de stadhouder uitleggen en verklaren.
Mogelijke toetsvraag
In de Nederlandse oligarchie had de stadhouder meestal veel macht, maar niet alle macht. Leg met een voorbeeld uit dat zijn macht werd beperkt.
Slide 26 - Slide
Nederland in de 17e eeuw -> Republiek
-> bestuurd door regenten
Vaak bestaande uit enkele rijke families (oligarchie)
Twee machtige regenten waren: -de Stadhouder (opperbevelhebber van het leger) -de Raadspensionaris (vertegenwoordiger van het gewest Holland)
-> machtsstrijd Maurits van Oranje (stadhouder) tegen Johan van Oldenbarnevelt (raadspensionaris)
-> van Oldenbarnevelt geëxecuteerd.
Uiteindelijk:
stadhouderloos tijdperk
Regenten = overheidsbestuurder
Oligarchie = regering door een kleine groep bevoorrechte personen.
Stadhouderloos tijdperk = tijd zonder stadhouder (van 1651 tot 1672)
Aantekening
Slide 27 - Slide
Leg uit waarom stadhouder prins Maurits, raadspensionaris Van Oldenbarnevelt liet arresteren en berechten
Slide 28 - Open question
Lees de vier feiten hiernaast. Welke optie is ONJUIST?
A
Feit A is een oorzaak van feit B.
B
Feit A is een gevolg van feit C.
C
Feit C is een oorzaak van feit D.
D
Feit D is een oorzaak van feit B.
Slide 29 - Quiz
Sleep de woorden naar de juiste plekken in de zinnen
De meeste landen in Europa werden in de 17e eeuw bestuurd door een [..................1...................]
Nederland was geen koninkrijk, maar een [..................2...................]
De Republiek der Verenigde [..................3...................] bestond uit zeven zelfstandige [..................4...................]
Elk gewest werd bestuurd door de [..................5...................] waarin vertegenwoordigers van de [..................6...................] en de [..................7...................] zaten
In Den Haag kwamen vertegenwoordigers van de gewesten samen in de [..................8...................]
Daar beslisten zij over [..................9...................] en [..................10...................]
Gebruik deze woorden
Staten-Generaal
Staten
vorst
republiek
adel
Nederlanden
gewesten
steden
het leger
de buitenlandse politiek
Slide 30 - Drag question
Lees de bron. De mening van Huygens is dat:
A
Frederik Hendrik een geode opvolger van Maruits is, want hij noemt Frederik Hendrik onoverwinnelijke schipper zonder weerga.
B
Frederik Hendrik een goede opvolger van Maurits is, want hij vindt Frederik Hendrik een sterke en besluitvaardige leider.
C
Frederik Hendrik een slechte opvolger van Maurits is, want hij zegt dat de schepen en wapens niets staan te doen.
D
Frederik Hendrik een slechte opvolger van Maurits is, want hij zegt dat Frederik Hendrik staat te dutten en voorkomt dat er wordt aangepakt.
Slide 31 - Quiz
Stel een vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen.
Slide 32 - Open question
Welke zin is ONJUIST? Lodewijk XIV maakte van Frankrijk een absolutie monarchie waarin:
A
De koning alle beslissingen nam.
B
De koning verantwoording aflegde aan de Staten-Generaal
C
De macht van de koning door niets en niemand werd beperkt
D
Ministers dienaren en adviseurs waren van de koning
Slide 33 - Quiz
Welke zin past het beste bij het begrip 'absolutisme'?
A
Lodewijk XIV hoefde aan niemand verantwoording af te leggen over zijn beslissingen.
B
Lodewijk XIV legde verantwoording over zijn beslissingen af aan zijn volk en ministers.
Slide 34 - Quiz
In de Republiek:
A
Hadden de gewesten weinig te vertellen en was de Staten-Generaal erg machtig.
B
Nam de stadhouder alle belangrijke beslissingen en gaf de Staten-Generaal hem advies.
C
Waren de gewesten erg zelfstandig, maar namen ze sommige beslissingen samen in de Staten-Generaal.
D
Werden alle belangrijke beslissingen in de Statenvergaderingen van de gewesten genomen.
Slide 35 - Quiz
Lees de bron. Geef aan bij welk kenmerkend aspect de bron behoord.
A
Burgerlijk bestuur en stedelijke cultuur in Nederland.