(WEEK 13) Adverbs

to (online) English class 👋🏻
1 / 13
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

to (online) English class 👋🏻

Slide 1 - Slide

Wat weet je nog over ADVERBS (gisteren)?

Slide 2 - Open question

Bijwoorden
Dichtbij            Verweg
Enkelvoud          This                    That

Meervoud          These                Those
Bijwoorden zijn woorden als:
probably / really / just / always / never / usually / still

Slide 3 - Slide

Bijwoorden
Dichtbij            Verweg
Enkelvoud          This                    That

Meervoud          These                Those
Wat jij moet kunnen is dit soort woorden op de juiste plek in een Engelse zin plaatsen.

Slide 4 - Slide


Welke zin is juist?
A
He always is late.
B
He is always late.
C
He is late always.

Slide 5 - Quiz


Welke zin is juist?
A
I never eat McDonalds.
B
I eat never McDonalds.
C
I eat McDonalds never.

Slide 6 - Quiz

Bijwoorden
Dichtbij            Verweg
Enkelvoud          This                    That

Meervoud          These                Those
In een Engelse zin plaats je een bijwoord:
- een vorm van to be, zoals am, is of are
Bijvoorbeeld: You are never late.

- vóór elk ander werkwoord
Bijvoorbeeld: I really like Christmas.  

Slide 7 - Slide


Even oefenen..

Slide 8 - Slide


Op welke plek moet het bijwoord "Often"?
"He (A) listens (B) to the radio (C)."
A
A
B
B
C
C

Slide 9 - Quiz


Op welke plek moet het bijwoord "Usually"?
"Tim (A) is (B) very friendly (C)."
A
A
B
B
C
C

Slide 10 - Quiz


Op welke plek moet het bijwoord "Always"?
"My gran (A) goes (B) for a walk (C) in the morning (D)."
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 11 - Quiz


Op welke plek moet het bijwoord "Still"?
"I (A) am (B) mad (C) at him (D)."
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 12 - Quiz


Denk je dit onderwerp nu onder de knie te hebben?
A
Ja!
B
Jawel, maar ik ga er nog even mee oefenen.
C
Jawel, maar ik zou het toch nog eens samen willen doornemen.
D
Ik snap er niks van.

Slide 13 - Quiz