(WEEK 20) Present Perfect & Adverbs

to (online) English class 👋🏻
1 / 26
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

to (online) English class 👋🏻

Slide 1 - Slide


WEEK 19 (today's homework)

Slide 2 - Slide


WEEK 20 (this week)

Slide 3 - Slide


WEEK 21 (next week)

Slide 4 - Slide

Present Perfect
Onderwerp
Vorm "to have"
Voltooid Deelwoord
I
You
We
They
He
She
It
have
has
WW + ed
of
3de rijtje
onregelmatige ww.

ZIE OOK 5.4
Voltooid Tegenwoordige Tijd - Bevestigend

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide


Let's see if you can do this!

Slide 7 - Slide


Fill in the Present Perfect:
"... Merel and Jill ... (to call) the restaurant?"

Slide 8 - Open question


Fill in the Present Perfect:
"I ... (to say) this a million times already"

Slide 9 - Open question


Fill in the Present Perfect:
"I ... (not / to talk) to her."

Slide 10 - Open question


Fill in the Present Perfect:
"They ... (to listen) to this song already."

Slide 11 - Open question


Fill in the Present Perfect:
"I ... (not / to find) my phone yet."

Slide 12 - Open question


Fill in the Present Perfect:
"She ... (to draw) that painting."

Slide 13 - Open question


Hoe gaat de "Present Perfect" bij jou?
😒🙁😐🙂😃

Slide 14 - Poll

Op naar het volgende onderwerp..

Slide 15 - Slide

Bijwoorden
Dichtbij            Verweg
Enkelvoud          This                    That

Meervoud          These                Those
Bijwoorden zijn woorden als:
probably / really / just / always / never / usually / still

Slide 16 - Slide

Bijwoorden
Dichtbij            Verweg
Enkelvoud          This                    That

Meervoud          These                Those
Wat jij moet kunnen is dit soort woorden op de juiste plek in een Engelse zin plaatsen.

Slide 17 - Slide


Welke zin is juist?
A
I never eat McDonalds.
B
I eat never McDonalds.
C
I eat McDonalds never.

Slide 18 - Quiz

Bijwoorden
Dichtbij            Verweg
Enkelvoud          This                    That

Meervoud          These                Those
In een Engelse zin plaats je een bijwoord:
- een vorm van to be, zoals am, is of are
Bijvoorbeeld: You are never late.

- vóór elk ander werkwoord
Bijvoorbeeld: I really like Christmas.  

Slide 19 - Slide


Even oefenen..

Slide 20 - Slide


Op welke plek moet het bijwoord "Often"?
"He (A) listens (B) to the radio (C)."
A
A
B
B
C
C

Slide 21 - Quiz


Op welke plek moet het bijwoord "Usually"?
"Tim (A) is (B) very friendly (C)."
A
A
B
B
C
C

Slide 22 - Quiz


Op welke plek moet het bijwoord "Always"?
"My gran (A) goes (B) for a walk (C) in the morning (D)."
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 23 - Quiz


Op welke plek moet het bijwoord "Still"?
"I (A) am (B) mad (C) at him (D)."
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 24 - Quiz


Hoe gaat de "Plaats van Bijwoorden" bij jou?
😒🙁😐🙂😃

Slide 25 - Poll

Slide 26 - Slide