Grammatica Bijwoord 2

Programma


  • Bespreken huiswerk/vragen?
  • extra LessonUp-oefeningen
  •  Maken opdracht 2 en 3 en bespreken
  • huiswerk
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Programma


  • Bespreken huiswerk/vragen?
  • extra LessonUp-oefeningen
  •  Maken opdracht 2 en 3 en bespreken
  • huiswerk

Slide 1 - Slide

Lesdoel
Je weet wat een bijwoord is en je herkent de bijwoorden in een zin.
Verder ken je natuurlijk ook het: zn, bn, olw, blw, hww, zww, aanw.vnw, vrg.vnw en vz!

Slide 2 - Slide

Bespreken
moeilijke vragen uit startopdracht en opdracht 1 

Onlangs /heb /ik /misschien/ mijn broer/ uitgelachen.

Slide 3 - Slide


Mijn zusje kan goed leren.

'Goed' is in bovenstaande zin een:
A
bijvoeglijk naamwoord
B
bijwoord

Slide 4 - Quiz


Ik vind dat een ontzettend goed verhaal.

'Goed' is in bovenstaande zin een:
A
bijvoeglijk naamwoord
B
bijwoord

Slide 5 - Quiz

Ik vind dat een ontzettend goed verhaal.

'Ontzettend' is in bovenstaande zin een:
A
bijvoeglijk naamwoord
B
bijwoord

Slide 6 - Quiz

Mijn buurjongen kan echt bijzonder mooi dansen.

Het bijwoord 'bijzonder' zegt in bovenstaande zin iets over een:
A
bijvoeglijk naamwoord
B
bijwoord
C
werkwoord

Slide 7 - Quiz

Mijn buurjongen kan echt bijzonder mooi dansen.

Het bijwoord 'mooi' zegt in bovenstaande zin iets over een:
A
bijvoeglijk naamwoord
B
bijwoord
C
werkwoord

Slide 8 - Quiz

De nieuwe docent is een heel aardige vrouw.

Het bijwoord 'heel' zegt in bovenstaande zin iets over een:
A
bijvoeglijk naamwoord
B
bijwoord
C
werkwoord

Slide 9 - Quiz

Hoeveel bijwoorden zitten er in deze zin:

De lessen worden nu veel leuker.
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 10 - Quiz

Wat zijn de twee bijwoorden uit deze zin:
De lessen worden nu veel leuker?
A
lessen, leuker
B
nu, leuker
C
veel, leuker
D
nu, veel

Slide 11 - Quiz

Hoeveel bijwoorden staan er in deze zin:

Misschien heeft hij niet erg snel gelopen?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 12 - Quiz

Wat zijn de vier bijwoorden in deze zin:

Misschien heeft hij niet erg snel gelopen?
A
misschien, niet, erg, snel
B
heeft, hij, snel, gelopen
C
heeft, hij, niet, gelopen
D
hij, niet, erg, snel

Slide 13 - Quiz

Hoeveel bijwoorden staan er in deze zin:

Onlangs heeft de ontzettend vermoeide minister plotseling ontslag genomen.
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 14 - Quiz

Wat zijn de drie bijwoorden in deze zin:

Onlangs heeft de ontzettend vermoeide minister plotseling ontslag genomen.
A
ontzettend, vermoeide, plotseling
B
onlangs, ontzettend, plotseling
C
onlangs, ontzettend, ontslag
D
vermoeide, plotseling, ontslag

Slide 15 - Quiz

Hoeveel bijwoorden staan er in deze zin:

Gelukkig doen wij heel veel spelletjes tegen de verveling.
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 16 - Quiz

Wat zijn de twee bijwoorden in deze zin:

Gelukkig doen wij heel veel spelletjes tegen de verveling.
A
heel, veel
B
heel, tegen
C
gelukkig, heel
D
gelukkig, tegen

Slide 17 - Quiz

Hoeveel bijwoorden staan er in deze zin:

'De brief voor de koning' op Netflix lijkt helemaal niet op het boek van Tonke Dragt.
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 18 - Quiz

Wat zijn de twee bijwoorden in deze zin:

'De brief voor de koning' op Netflix lijkt helemaal niet op het boek van Tonke Dragt.
A
lijkt , helemaal
B
voor, niet
C
lijkt, niet
D
helemaal, niet

Slide 19 - Quiz

Hoeveel VOORZETSELS staan er in deze zin:

'De brief voor de koning' op Netflix lijkt helemaal niet op het boek van Tonke Dragt.
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 20 - Quiz

Hoeveel VOORZETSELS staan er in deze zin:

Gelukkig doen wij heel veel spelletjes tegen de verveling.
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 21 - Quiz

VRAGEN over de stof?

Slide 22 - Slide

Maken
Opdracht 2, 3 van Grammatica woordsoorten H6 (bijwoord), online of op blz. 181.
Klaar? Ontleed onderstaande zinnen woord voor woord!

1) Tijdens de officiële opening van de expositie heeft het publiek de kunstenaar niet gezien.
2) Johan heeft helaas een ontzettend verschrikkelijke jeugd gehad.
3) Wie hebben altijd van Janneke gehouden met het hele hart?
4) Waar is die gouden ring gebleven?





timer
10:00

Slide 23 - Slide