This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Rekenraadsel
Slide 2 - Slide
Breuken delen en vermenigvuldigen
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Breuken vermenigvuldigen
Slide 5 - Slide
Breuken vermenigvuldigen
Slide 6 - Slide
Marcel koopt 5 stukken kaas van elk 1/2 kilo. Hoeveel kilo koopt hij in totaal. (antwoord met / in de breuk)
Slide 7 - Open question
In een drinkbak voor kalveren past 10 liter. De drinkbak is voor 2/5 met melk gevuld. Hoeveel liter melk zit er in de drinkbak? (alleen getal als antwoord)
Slide 8 - Open question
Wilma vult 7 soepkommen met soep.
Wilma vult 7 soepkommen met soep In een soepkom past één derde 1/3 liter soep.
Hoeveel liter soep heeft Wilma nodig?
Slide 9 - Open question
Slide 10 - Slide
Kim vult blikjes van 3/8 met verf. Hoeveel hele blikken kan ze met 2 liter verf vullen?
Slide 11 - Open question
Breuk delen door breuk
Ook hiervoor geldt de regel: Een breuk delen door een breuk is hetzelfde als de breuk vermenigvuldigen met het omgekeerde van de breuk.