CLASE 3H-MARTES 5-3-24

CLASE 3H-MARTES 5-3-24
1 / 23
next
Slide 1: Slide
SpaansVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 3

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

CLASE 3H-MARTES 5-3-24

Slide 1 - Slide

NUEVO PLATTEGROND

Slide 2 - Slide


Welke zinnen ken je om in een restaurant te kunnen bestellen?
BEGINTAAK

Slide 3 - Open question

2024

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

LESDOELEN

Je kunt in een restaurant bestellen.

Je weet wat je in hoofdstuk 3 gaat leren.

Je weet wat een klinkerwisselingwerkwoord is .

Je weet welke soorten klinkerwisselingen er zijn.

SUCCESCRITERIA

Je kent minimaal 2 uitdrukkingen om in een restaurant iets te bestellen.

Je kunt minimaal 2 dingen benoemen die we in hoofdstuk 3 gaan leren.

Je weet waar de klinkerwisseling plaats vindt.

Je kent minimaal 2 werkwoorden van elke groep.

Je weet wat deze werkwoorden betekenen.


Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

TUSSENTAAK
WELKE WERKWOORDEN KEN JE MET KLINKERWISSELING?

BENOEM MINIMAAL 2.
JE MOET OOK DE BETEKENIS VAN HET WERKWOORD KENNEN.


stopwatch
00:00

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Verbos con cambio vocálico

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

CONTROLAMOS LOS DEBERES

Slide 12 - Slide


WB PG. 66 EJ. 24 C

Slide 13 - Open question

Rellena con la forma correcta 
1. Mañana no ________________(poder, yo) venir a la fiesta
2. Hoy mis padres ________________(volver) de sus vacaciones.
3. ¿Cuánto _________________(costar) los tomates?
4. El jamón __________________(costar) €2,99 por cien gramos.
5. José ____________________(dormir).
6. ¿Dónde está mi libro? No lo ___________________(encontrar, yo)
7. Mi abuela siempre ____________________(contar) historias de su juventud.
8. ¿Vosotros _____________________(probar) la paella?
9. Rafi y yo ____________________(poder) ir a Málaga con un viaje del instituto.
10.¿A qué hora ___________________(volver) tú a casa?
timer
5:00

Slide 14 - Slide

CONTROLAMOS
1. Mañana no puedo venir a la fiesta
2. Hoy mis padres vuelven de sus vacaciones.           (mis padres = zij = ellos)
3. ¿Cuánto cuestan los tomates?                                      (los tomates = dingen (meervoud) = ellos)
4. El jamón cuesta €2,99 por cien gramos.                   (el jamón = ding (enkelvoud) = él)         
5. José duerme.
6. ¿Dónde está mi libro? No lo encuentro.
7. Mi abuela siempre cuenta historias de su juventud.
8. ¿Vosotros probáis la paella?                                              (Vosotros + nosotros geen klinkerwissel)
9. Rafi y yo podemos ir a Málaga con un viaje del instituto.
10.¿A qué hora vuelves tú a casa?

Slide 15 - Slide

CAPITULO 3

Slide 16 - Slide

OJBETIVOS DEL CAPÍTULO 3

        STRAKS KUN JE
           STRAKS KEN JE
vertellen hoe iemand eruitziet
de vervoeging van werkwoorden met klinkerwisseling
vertellen hoe iemands karakter is
de vormen van de gebiedende wijs (jij-u)
een advies geven
woordenschat om iemands karakter en uiterlijk te beschrijven

Slide 17 - Slide

¿POR QUÉ VAN LOS ALUMNOS HOLANDESES A GRANADA?

¿DÓNDE ESTÁ JORGE?

¿QUÉ RELACIÓN TIENEN CLARA Y JORGE?


Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

ESCUCHA Y RESPONDE-  WB. PG. 89 3B

Slide 20 - Slide

ESCUCHA Y RESPONDE-  WB. PG. 89 3C

Slide 21 - Slide

AHORA ESCUCHA Y LEE - TB. PG. 27

Slide 22 - Slide

LESDOELEN


Je weet wat je in hoofdstuk 3 gaat leren.

Je weet wat een klinkerwisselingwerkwoord is .

Je weet welke soorten klinkerwisselingen er zijn.

SUCCESCRITERIA

Je kunt minimaal 2 dingen benoemen die we in hoofdstuk 3 gaan leren.

Je weet waar de klinkerwisseling plaats vindt.

Je kent minimaal 2 werkwoorden van elke groep.

Je weet wat deze werkwoorden betekenen.


Slide 23 - Slide