5VWO-SEMANA 1 (2)- LUNES 09 Y JUEVES 12-01-23

• Spaans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 6

LUNES 19-12-22

Este año quiero...

y no quiero...

Schrijf 2 zinnen (en español)  over wat jij WEL wil dit jaar doen/ bereiken.

Schrijf 2 zinnen (en español) over jij NIET wil herhalen/ doen dit jaar.

¡Feliz año nuevo!

EL DÍA

LA FECHA

HOY ES LUNES 9 DE ENERO DE 2023

¿ES HOY UN DÍA ESPECIAL?

PROPÓSITOS PARA EL 2023

PERIODO 2

DESDE EL 5/12/22 AL 12-4-22

31-01-23

16-02-23

PA 2 + PRÁCTICA TEXTOS CITO 

OBJETIVOS

• Je kunt een gesprek in het Spaans dat over eten gaat in stand houden

SUCCESCRITERIA

• Je kent de naam van jouw lievelingseten in het Spaans.

• Je weet te vertellen welke gerechten je niet lekker vindt.
  
  
• Je weet hoe kunt je vragen of iemand wel of niet van iets houdt.

TB PG. 20

TB PG. 20

WB PG. 60 EJ. 17 C/D

MODELEN!

WB PG. 61

OBJETIVOS

• Je kunt een gesprek in het Spaans dat over eten gaat in stand houden

SUCCESCRITERIA

• Je kent de naam van jouw lievelingseten in het Spaans.

• Je weet te vertellen welke gerechten je niet lekker vindt.
  
  
• Je weet hoe kunt je vragen of iemand wel of niet van iets houdt.

CONTROLAMOS

PRÁCTICA DE ESCRITURA

PARA 

ENTREGAR AL FINAL DE LA CLASE

PRÁCTICA DE LECTURA-TEXTO 1

B

EEN WEEK

JUEVES 12-1-23

LOS OBJETIVOS:

Aan het eind van de les:

je weet wat een 'quinceañera' is.

je weet wat een klinkerwisselingwerkwoord is .

 

DE SUCCESCRITERIA

Je weet waar de klinkerwisseling plaats vindt.

Je weet welke groepswerkwoorden met klinkerwisseling er bestaan in het Spaans.

• ¿Quién organiza la fiesta y por qué?
• ¿A quién invita?
• ¿Qué día y a qué hora es la fiesta?
• ¿Dónde es la fiesta?

¿LA QUINCEAÑERA?

ESCUCHAMOS - WB PG. 64

F2 DESDE 2:20

WB PG. 64 EJ. 22A

WB PG. 64 EJ. 22 B

WB PG. 64 EJ. 22C

WB PG. 64 EJ. 22D

Verbos con cambio vocálico

Rellena con la forma correcta 

1. Mañana no ________________(poder, yo) venir a la fiesta

2. Hoy mis padres ________________(volver) de sus vacaciones.

3. ¿Cuánto _________________(costar) los tomates?

4. El jamón __________________(costar) €2,99 por cien gramos.

5. José ____________________(dormir).

6. ¿Dónde está mi libro? No lo ___________________(encontrar, yo)

7. Mi abuela siempre ____________________(contar) historias de su juventud.

8. ¿Vosotros _____________________(probar) la paella?

9. Rafi y yo ____________________(poder) ir a Málaga con un viaje del instituto.

10.¿A qué hora ___________________(volver) tú a casa?

CONTROLAMOS

1. Mañana no puedo venir a la fiesta

2. Hoy mis padres vuelven de sus vacaciones.           (mis padres = zij = ellos)

3. ¿Cuánto cuestan los tomates?                                      (los tomates = dingen (meervoud) = ellos)

4. El jamón cuesta €2,99 por cien gramos.                   (el jamón = ding (enkelvoud) = él)         

5. José duerme.

6. ¿Dónde está mi libro? No lo encuentro.

7. Mi abuela siempre cuenta historias de su juventud.

8. ¿Vosotros probáis la paella?                                              (Vosotros + nosotros geen klinkerwissel)

9. Rafi y yo podemos ir a Málaga con un viaje del instituto.

10.¿A qué hora vuelves tú a casa?

LOS OBJETIVOS:

Aan het eind van de les:

je weet wat een 'quinceañera' is.

je weet wat een klinkerwisselingwerkwoord is .

 

DE SUCCESCRITERIA

Je weet waar de klinkerwisseling plaats vindt.

Je weet welke groepswerkwoorden met klinkerwisseling er bestaan in het Spaans.

CONTROLAMOS

PRÓXIMA CLASE

TUSSENTAAK

Hoeveel klinkerwisseling zijn er in de Spaanse werkwoorden
en welke zijn ze?

LOS OBJETIVOS:

Je weet wat een klinkerwisselingwerkwoord is .

Je weet welke soorten klinkerwisselingen er zijn.

 

DE SUCCESCRITERIA

Je weet waar de klinkerwisseling plaats vindt.

Je kent minimaal 2 werkwoorden van elke groep.

Je weet wat deze werkwoorden betekenen.

Verbos con cambio vocálico

PONER MÁS EJERCICIOS CON CAMBIO VOCÁLICO

LOS OBJETIVOS:

Je weet wat een klinkerwisselingwerkwoord is .

Je weet welke soorten klinkerwisselingen er zijn.

 

DE SUCCESCRITERIA

Je weet waar de klinkerwisseling plaats vindt.

Je kent minimaal 2 werkwoorden van elke groep.

Je weet wat deze werkwoorden betekenen.

CONTROLAMOS