This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slide.
Items in this lesson
Overhoring 5V 1 t/m 200 periode 2
Slide 1 - Slide
Schrijf in het Spaans drie Europese landen op (let op de correcte spelling).
Slide 2 - Open question
la verdad
mañana
optativo
lleno
la mentira
obligatorio
vacio
hoy
Slide 3 - Drag question
Hoe zeg je in het Spaans: Mijn zus is aardiger dan mijn broer.
Slide 4 - Open question
Wat betekent ODIAR?
A
haten
B
aanrichten
C
verblijven
D
winnen
Slide 5 - Quiz
Hoe zeg je de REGERING in het Spaans?
A
la razón
B
el consejo
C
la prueba
D
el gobierno
Slide 6 - Quiz
Hoe zeg je in het Spaans: Het hele jaar onweert het.
Slide 7 - Open question
Wat betekent de volgende zin? En otoño llueve mucho.
Slide 8 - Open question
el norte
el oeste
el sur
el este
het noorden
het zuiden
het oosten
het westen
Slide 9 - Drag question
Maak met de volgende drie woorden een goedlopende en correcte Spaanse zin. julio - viajar - España (Je mag het werkwoorden vervoegen en je mag woorden toevoegen)