a. 1. Losstaand zinsgedeelte
2. Het meisje kon het jurkje dat zij bij een postorderbedrijf had besteld, niet dragen tijdens Kerstmis, want het werd te laat geleverd.
b. 1. Losstaand zinsgedeelte
2. De vakbonden en de directie waren het lange tijd oneens over een aantal kwesties, maar gisteravond laat is na breedvoerig overleg een resultaat bereikt waarover iedereen tevreden is.