1a. Ik heb je net nog gebeld.1a. je => verwijst naar een persoon. = persoonlijk vnw.
1b. Ik heb je fiets zojuist teruggezet in de stalling.
1b. je => duidt een bezit aan. = bezittelijk vnw.
2a. Haar vader heeft ons gebracht.
2a haar => duidt een bezit aan = bezittlijk vnw.
2b. Ik heb het haar net verteld.
2b haar => verwijst naar een persoon. = persoonlijk vnw.