Les 20 - herhaling Grammatica §6 Pers. en bezit. voornaamwoord

Les 19 - Grammatica §6 Pers. en bezit. voornaamwoord
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with text slides.

Items in this lesson

Les 19 - Grammatica §6 Pers. en bezit. voornaamwoord

Slide 1 - Slide

Hallo 1vhtb
Pak je spullen alvast (boek/Nieuw Nederlands/pen+schrift) en je leesboek
Wat gaan we doen vandaag?
  • Doornemen toets
  • Wat weet je al?
  • Herhaling persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord
  • Zelfstandig werken
  • Afsluiting

timer
10:00

Slide 2 - Slide

Ga naar Woots
Kijk je toets door, zijn er vragen/opmerkingen steek je hand op en dan kom ik langs.

Slide 3 - Slide

Wat weet je nog?
Benoem in de volgende zinnen de persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden, onderstreep ze en zet pers. vnw of bez. vnw erachter:

Hij liep naar mijn huis, omdat we hadden afgesproken om te gaan voetballen.

"Wij vinden jouw boeken het mooist," zeiden de dames tegen hun favoriete schrijver.


timer
2:00

Slide 4 - Slide

Wat weet je nog?
Benoem in de volgende zinnen de persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden, onderstreep ze en zet pers. vnw of bez. vnw erachter:

Hij (pers. vnw )liep gisteren naar mijn (bez. vnw) huis, omdat we (pers. vnw )hadden afgesproken om te gaan voetballen.

"Wij (pers. vnw ) vinden jouw (bez. vnw)boeken het (pers. vnw ) mooist," zeiden de dames tegen hun (bez. vnw)favoriete schrijver.

Slide 5 - Slide

LESDOELEN:

Ik kan/weet...

- persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden herkennen en gebruiken

Slide 6 - Slide

Voornaamwoorden
Een voornaamwoord is een woord dat verwijst naar personen, dieren of dingen (concreet of abstract), zonder die met name te noemen. 

Degene waar we het voor de vakantie over hebben gehad zijn: persoonlijk voornaamwoord (bv. ik/hem/jullie) en bezittelijk voornaamwoord (bv. jouw/zijn/ons) 

Slide 7 - Slide

Persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord
  • Een persoonlijk voornaamwoord (pers.vnw) duidt een persoon of ding aan: Ze gaat naar de tandarts| Hij is nogal lui | Zij zijn een dagje weg | Deze vulpen is van mij.

  • Een bezittelijk voornaamwoord (bez.vnw) geeft aan van wie iets is. Het staat altijd vóór het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort: met haar moeder | jouw nieuwe tas | onze vrienden |dit is mijn vulpen.

Slide 8 - Slide

Een persoonlijk voornaamwoord verwijst naar iemand, zoals ik, jij, hij, jullie etc. Maar het kan ook naar iets verwijzen, zoals het

Welk persoonlijk voornaamwoord je kiest, hangt af van de persoon (eerste, tweede of derde persoon) en het getal (enkelvoud of meervoud). 

Het persoonlijk voornaamwoord is altijd een zinsdeel, zoals onderwerp, lijdend voorwerp of meewerkend voorwerp.

Slide 9 - Slide

Voorbeelden persoonlijk voornaamwoord
 
Mijn buurman / heeft / het  / van mij / gehoord.
Zij / stuurt / vanmiddag / de verslagen.
Kiest / hijjou of mij?

Slide 10 - Slide

Een bezittelijk voornaamwoord verwijst naar een bezit, zoals mijn, jouw, zijn, haar.

Het staat bijna altijd voor een zelfstandig naamwoord: dit is jouw jas. 

Maar je kunt het ook zelfstandig gebruiken, zoals in dat is de mijne

Als je mijn, jouw en zijn zonder nadruk uitspreekt, zeg je m'n, je en z'n.

Slide 11 - Slide

Voorbeelden bezittelijk voornaamwoord
 
Ik geloof je verhaal niet.
Dat is hun huis.
Ik kijk uit naar mijn vakantie.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Let op: het woord het is persoonlijk voornaamwoord als het niet bij een zelfstandig naamwoord hoort en wel een duidelijke betekenis heeft:
Dit boek is heel spannend, dus ik heb het (= dit boek) in één adem uitgelezen.
Het is vrijwel zeker dat de orkaan Sally veel schade zal veroorzaken.
 
In de laatste zin betekent het woord het ‘dat de orkaan Sally veel schade zal veroorzaken’.
Kijk maar: Dat de orkaan Sally veel schade zal veroorzaken, is vrijwel zeker.

Slide 14 - Slide

In het eerdere schema kon je zien dat je, haar, ons, jullie en hun zowel persoonlijk als bezittelijk voornaamwoord kunnen zijn. Je bepaalt de woordsoort door het woord te vervangen.
Een persoonlijk voornaamwoord kun je vervangen door hij of hem.
– Is dat huis van jullie (pers.vnw) duur? → Is dat huis van hem duur?
Een bezittelijk voornaamwoord kun je vervangen door zijn.
– Hé, daar loopt hun (bez.vnw) hond. → Hé, daar loopt zijn hond.

Slide 15 - Slide

Welke voornaamwoorden staan hier?

Slide 16 - Slide

Zelf oefenen
Cursus 5 - Grammatica §6 persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord
Wat: Maak van § 6 opdracht 1 t/m 3 (blz. 214-215)
Hoe:  Zelfstandig in je schrift.
Hulp: Theorie uit je boek, docent.
Tijd: 15 min.
Uitkomst: Geoefend met persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord
Klaar?
Lezen in je leesboek of ander huiswerk
timer
15:00

Slide 17 - Slide

LESDOELEN:

Ik kan/weet...

- persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden herkennen en gebruiken

Slide 18 - Slide

Fijne dag!
Ruim rustig op en blijf rustig zitten tot de bel gaat.

Slide 19 - Slide