4.3 Rekenen aan oplossingen

Rekenen aan oplossingen
1 / 20
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Rekenen aan oplossingen

Slide 1 - Slide

Leerdoel
  • Je leert rekenen aan oplossingen: molariteit en verdunnen



Slide 2 - Slide

Deze les
  • Herhaling chemisch rekenen
  • Uitleg rekenen aan zouten
  • Bestuderen 4.3
  • Maken 29 t/m 34, 36, 37, 53 A t/m D, 56
  • Optie: extra oefenen stencil





Slide 3 - Slide

Concentratie
  • Hoeveelheid stof wat aanwezig is in een bepaald volume.
  • In oplossingen of gasmengsels.
  • Eenheid bijv. gram per liter (g/L) of mol per liter (mol/L).
  • Molariteit (M)= concentratie in mol/L

mM = millimolair = millimol per liter



Slide 4 - Slide

Molariteit

  • Molariteit (M) = aantal mol (n) / volume in L (V)
  • Eenheid = mol/L = mol L-1 (mol per liter) = M (molair)
  • Zowel het symbool voor molaire massa als molariteit is beiden hoofdletter M. 




Slide 5 - Slide

Molariteit

  • De notatie [formule] wordt gebruikt om de molariteit van een oplossing aan te geven.
  • Bijv. [H+]=0,10 M
  • Hier staat: de concentratie/molariteit van H+ ionen is 0,10 mol per liter oplossing.
  • Je zegt ook wel: de concentratie is 0,10 molair.



Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Voorbeeldopgave 1
Er wordt 2,0 gram glucose (C6H12O6) opgelost in 100 mL water. Bereken de molariteit van deze oplossing.

Antwoord
Molaire massa (M) = 180,16 g/mol
n = m/M = 2,0 g / 180,16 g/mol = 0,011 mol
V = 100 mL = 0,100 L
[C6H12O6]=n/V=0,011 mol / 0,100 L = 0,11 mol/L of 0,11 M

Slide 8 - Slide

Er wordt 5,00 gram azijnzuur (CH3COOH) opgelost in 250 mL water. Bereken de moraliteit van de oplossing.

Slide 9 - Open question

Verdunningsreeks
Reageerbuis 1 bevat 10 mL onverdunde limonade.
Reageerbuis 2 bevat 1 mL van deze onverdunde limonade + 9 mL water. 

Wat kun je zeggen over de concentratie limo in buis 2?

Slide 10 - Slide

Verdunningsreeks
Reageerbuis 1 bevat 10 mL onverdunde limonade.
Reageerbuis 2 bevat 1 mL van deze onverdunde limonade + 9 mL water. 

Wat kun je zeggen over de concentratie limo in buis 2?

Van 1 mL ben je naar 10 mL gegaan. Je hebt 10x verdund. De concentratie is 10x zo laag in buis 2.

Slide 11 - Slide

Verdunningsreeks
Reageerbuis 1 bevat 10 mL onverdunde limonade.
Reageerbuis 2 bevat 1 mL van deze onverdunde limonade + 9 mL water. 
Reageerbuis 3 bevat 1 mL van de oplossing uit buis 2 + opnieuw 9 mL water.

Wat kun je zeggen over de concentratie limo in buis 3?

Als we zo verder gaan, wat zal de concentratie in buis 6 zijn?

Slide 12 - Slide

Verdunningsreeks
 Reageerbuis 3 bevat 1 mL van de oplossing uit buis 2 + opnieuw 9 mL water.
Wat kun je zeggen over de concentratie limo in buis 3?
10x verdund t.o.v. buis 2, 100x verdund t.o.v. buis 1. Concentratie 100x zo laag als onverdund (buis 1).

Als we zo verder gaan, wat zal de concentratie in buis 6 zijn?
Per buis 10x verder verdund. Buis 6 is 105 verdund t.o.v. buis 1.

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Er wordt 10 mL 0,24 M oplossing aangevuld tot 100 mL. Bereken de nieuwe molariteit.

Slide 16 - Open question

Slide 17 - Video

Voorbeeldopgave 3
Er wordt 0,85 gram natriumfosfaat opgelost in 100 mL water. Bereken de molariteit van de ionen in oplossing.

0,85 g / 163,94 g/mol = 5,2*10-3 mol Na3PO4
5,2*10-3 mol / 0,1 L = 5,2*10-2 mol/L Na3PO4
1 Na3PO4 : 3 Na+ : 1 PO43-
[Na+]=5,2*10-2 * 3 = 1,6*10-1 M en [PO43-]=5,2*10-2 M

Slide 18 - Slide

Je hebt een oplossing nodig met [K+]=1,0 M. Bereken hoeveel gram kaliumsulfaat je hiervoor moet oplossen in 250 mL.

Slide 19 - Open question

Aan de slag
  • Bestuderen 4.3
  • Maken 29 t/m 34, 36, 37, 53 A t/m D, 56
  • Optie: extra oefenen stencil



Slide 20 - Slide