Code+ Deel 1 Hoofdstuk 5 Modale werkwoorden

Hoofdstuk 5
Code+
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Hoofdstuk 5
Code+

Slide 1 - Slide

We oefenen grammatica uit Hoofdstuk 5:
MODALE WERKWOORDEN

Slide 2 - Slide

Onze doelen zijn: 
- modale werkwoorden leren
- modale werkwoorden kunnen herkennen
- modale werkwoorden kunnen gebruiken

Slide 3 - Slide

Modale werkwoorden

Slide 4 - Slide

Welk werkwoord is een modaal werkwoord?
A
fietsen
B
moeten
C
slapen
D
hebben

Slide 5 - Quiz

Welk werkwoord is een modaal werkwoord?
A
kunnen
B
slapen
C
doen
D
hebben

Slide 6 - Quiz

Kies de goede zin.
A
Ik moeten vandaag werken.
B
Ik moet vandaag werk.
C
Ik moet vandaag werken.
D
Ik moeten vandaag werk.

Slide 7 - Quiz

Noem
modale werkwoorden

Slide 8 - Mind map

Kies de goede zin.
A
Hij kan fietsen.
B
Hij kunt fietsen.
C
Hij kunnen fietsen.
D
Hij kan fiets.

Slide 9 - Quiz

Vervoeg het modale werkwoord
'kunnen'

Slide 10 - Open question

Vervoeg het modaal werkwoord 'willen'

Slide 11 - Open question

Welke zin is goed?
A
Ze wil huiswerk maken.
B
Ze wilt huiswerk maken.
C
Ze wil maken huiswerk.
D
Ze wil maak huiswerk.

Slide 12 - Quiz

Welke zin is goed?
A
Kunnen ik je helpen?
B
Kan ik helpen je?
C
Kan ik je helpen?
D
Kun ik je helpen?

Slide 13 - Quiz

Hoe moeilijk is dit thema?
😒🙁😐🙂😃

Slide 14 - Poll

Hoe noem je deze werkwoorden: kunnen, willen, moeten, zullen?

Slide 15 - Open question