This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Verkiezingen
Slide 1 - Slide
Lesdoelen
Aan het einde van de les.....
kan ik de basisbegrippen met betrekking tot verkiezingen benoemen, zoals stemmen en kandidaten (herinneren)
kan ik het verkiezingsproces beschrijven. (toepassen)
kan ik verschillende rollen in het verkiezingsproces identificeren, zoals die van (niet)kiezers en kandidaten. (analyseren)
Slide 2 - Slide
Planning
Voorkennis ophalen
Wat zijn de (voorlopige) uitslagen?
hoe worden de zetels verdeeld?
Hoe nu verder?
Maak jij je zorgen?
Slide 3 - Slide
Wat weet ik al over de verkiezingen?
Slide 4 - Open question
Wat waren de uitslagen?
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Video
hoe worden de zetels verdeeld?
Er zijn 150 zetels in de tweede kamer.
Als bekend is hoeveel geldige stemmen er in totaal zijn uitgebracht, wordt de kiesdeler bepaald. Dat is het aantal stemmen dat recht geeft op één zetel. = 150 zetels : aantal geldenige stemmen. Dit laat zien hoeveel stemmen er nodig zijn voor 1 zetel
Er is een meerderheid in de tweede kamer nodig 76 zetels (coalitie). Dit betekent dat politieke partijen moeten samenwerken om een regering te vormen
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Video
Hoe nu verder?
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Video
beschrijf het verkiezingsproces
Slide 11 - Open question
Het individu dat stemt tijdens verkiezingen. Hun rol is om hun stem uit te brengen.
A
Kiezer
B
Kandidaat
C
Minister president
D
coalitie
Slide 12 - Quiz
Een persoon die zich verkiesbaar stelt voor een bepaald politiek ambt. Kandidaten voeren campagne, presenteren hun standpunten en proberen stemmen te winnen.
A
Kiezer
B
Kandidaat
C
Oppositie
D
Coalitie
Slide 13 - Quiz
Iemand die de verantwoordelijkheid heeft aan het opstellen en uitvoeren van regeringsbeleid
A
Oppositielid
B
Ministerpresident
C
Coalitielid
D
Kiezer
Slide 14 - Quiz
Maak jij je zorgen over de toekomst, waarom wel/niet?