3.2 Crisis en ontevredenheid 2024

H3 HET INTERBELLUM 

3.1 Leven in de Sovjet-Unie
3.2 Crisis en ontevredenheid
3.3 Adolf Hitler aan de macht
3.4 Nederland in het Interbellum
1 / 33
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 33 slides, with text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

H3 HET INTERBELLUM 

3.1 Leven in de Sovjet-Unie
3.2 Crisis en ontevredenheid
3.3 Adolf Hitler aan de macht
3.4 Nederland in het Interbellum

Slide 1 - Slide




Het Interbellum (1919-1939)
 Crisis en ontevredenheid

Slide 2 - Slide

       Aan het einde van deze les 
  • Je kan problemen benoemen waar de Republiek van Weimar mee te kampen had.
  • Je kan uitleggen hoe de crisis in de VS is ontstaan.
  • Je kan de kenmerken van fascisme noemen.
  • Je kan uitleggen wat het Dawesplan inhield.

Slide 3 - Slide


Republiek van Weimar

Slide 4 - Slide

Republiek van Weimar

  • Opgericht in 1918 na het aftreden van keizer Wilhelm II.
  • Parlementaire democratie met een president als   staatshoofd. Wankele democratie.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video






  • Economische onrust door
herstelbetalingen WO I:
Regering liet geld bijdrukken om
herstelbetalingen te betalen. Hierdoor ontstond hyperinflatie.

  • Ook Politieke onrust:
Pogingen tot staatsgrepen van communisten, nationalisten, separatisten, ...


Republiek van Weimar
Problemen

Slide 7 - Slide

HYPERINFLATIE
Je geld is niets meer waard

Slide 8 - Slide

Dolkstootlegende
In Duitsland ontstaat de dolkstootlegende:
Het Duitse leger had de oorlog kunnen winnen maar werd verraden door zijn eigen regering. Die regering sloot, tegen een hoge prijs, vrede met de Geallieerden.
  • Dit is een legende. Het Duitse leger was uitgeput en er heerste hongersnood.
  • Wantrouwen tegenover democratische regering.
  • Hitler gelooft heel sterk in deze legende.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Bezetting van het Ruhrgebied 1923-1924
  • Duitsland kan de herstelbetalingen niet meer opbrengen 
  • Franse troepen bezetten het Ruhrgebied om Duitsland te dwingen
  • De Duitse arbeiders leggen er hun werk neer, maar de overheid betaalt door.

Slide 11 - Slide

Hitlers mislukte staatsgreep
Bierkellerputsch (1923)
Wat?
  • NSDAP pleegt in München een staatsgreep onder leiding van Hitler. Aanleiding: bezetting Ruhr gebied 
  • Leger steunt de staatsgreep niet en neemt Hitler gevangen.
  • Hitler wordt veroordeeld voor 5 jaar... maar komt na 1 jaar vrij.
Gevolgen?
  • Het proces geeft Hitler nationale bekendheid.
  • Hitler schrijft Mein Kampf (mijn strijd).

    Slide 12 - Slide

    Wat staat er in Mein Kampf
    • Dolkstootlegende  
    • Verwerping Versailles
    • Lebensraum + Drang nach Osten
    • Antisemitisme 

    Slide 13 - Slide

     ECONOMISCHE   PROBLEMEN
    Problemen voor Duitsland
    • Duitsland kent economische crisis
    • Duitsland kan zijn herstelbetalingen niet betalen

    Problemen voor de VS
    • Frankrijk en Groot-Brittannië hebben oorlogsschulden bij de VS.
    • Weinig handel (export) tussen Europa en VS.


      Slide 14 - Slide

      Het Dawesplan

      • In 1924 kwamen de geallieerden met het Dawesplan
      • De herstelbetalingen werden tijdelijk verlaagd en er kon geleend worden van de Amerikanen

      Slide 15 - Slide

      Slide 16 - Slide

      Interbellum VS

       Welvaart en crisis in de Verenigde Staten


       Economische wereldcrisis


      Slide 17 - Slide

      Slide 18 - Video



      Beurskrach, 1929



      Ook bekend als 'zwarte donderdag'. De twijfel op de Amerikaanse markt zorgde voor een grote economische crisis.
      Hoe is dit plots ontstaan?

      Slide 19 - Slide

      OORZAKEN economische crisis
      • overproductie in landbouw en industrie
      • dalende koersen aandelen
      • 'live now, pay later' - door een blind vertrouwen in de economie werd er veel geld geleend
      • nauwelijks toezicht op banken


      Slide 20 - Slide

      gevolgen economische crisis
       The Great Depression (de grote depressie)

      • hoge werkloosheid (15 miljoen raakten hun baan kwijt)
      • grote armoede
      • wereldwijde crisis (alleen in kapitalistische landen!)

      Slide 21 - Slide

      Slide 22 - Slide

      Slide 23 - Video

      Crisis slaat over naar Europa 

      Slide 24 - Slide

      Slide 25 - Slide

      Een sterke leider

      Slide 26 - Slide

      Een sterke leider
      Onvrede bevolking




      In Duitsland verlangt men opnieuw naar een sterke leider in plaats van naar democratie:
      • Economische crisis VS (1929) treft ook de rest van de wereld.
      • Gekrenkte trots door Vrede van Versailles.

      Slide 27 - Slide

      Fascisme

      Slide 28 - Slide

      Slide 29 - Video

      Fascisme 
      • In 1922 grijpt Benito Mussolini de macht in Italië. 
      • Het land wordt een totalitaire dictatuur. Einde democratie.
      • Censuur en propaganda zorgen voor indoctrinatie.
      • Tegenstanders worden met geweld aangepakt.

      Slide 30 - Slide

      Kenmerken Fascisme

      • Tegen democratie
      • Één sterke leider
      • Van volk sterke eenheid maken
      • Extreem nationalisme
      • Geweld is goed

      Slide 31 - Slide

      Slide 32 - Video

      En nu?

      Lees 3.2
      Maak 3.2 
      Ik teken volgende donderdag week 3.1 en 3.2 af
      Morgen heb je een blokuur in de GR (morgen teken ik 2.4 van vorige week af)

      Slide 33 - Slide