This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Test je kennis H. 2,3,4
Slide 1 - Slide
Test je kennis
Slide 2 - Slide
Wat is een expeditieafdeling?
A
Militaire opslagplaats
B
Bedrijfsmagazijn
C
Hier worden de goederen geplaatst die verzendklaar zijn
D
Parkeerplaats
Slide 3 - Quiz
Wat is crossdocking?
A
Producten worden niet opgeslagen maar direct verzonden naar de klant
B
Producten worden één dag opgeslagen in het magazijn
C
Producten worden per vliegtuig vervoerd.
D
Dit woord bestaat niet in de logistiek
Slide 4 - Quiz
Wat is het doel van crossdocking?
A
Vermindering van opslagkosten
B
Vertraging in het verzendproces
C
Langer opslaan van goederen
D
Snelle doorvoer van goederen naar de eindbestemming
Slide 5 - Quiz
Wat is een duurzame verpakking?
A
Een verpakking die lang meegaat.
B
Een verpakking die goedkoop is.
C
Een verpakking die milieuvriendelijk is.
D
Een verpakking die veel afval produceert.
Slide 6 - Quiz
Wat is het verschil tussen consumentenverpakking en distributieverpakking?
A
Een consumentenverpakking is groter dan een distributieverpakking.
B
Een consumentenverpakking is bedoeld voor eindgebruikers, terwijl een distributieverpakking wordt gebruikt voor het transporteren van producten.
C
Een distributieverpakking is bedoeld voor eindgebruikers, terwijl een consumentenverpakking wordt gebruikt voor het transporteren van producten.
D
Een consumentenverpakking is bedoeld voor het transporteren van producten, terwijl een distributieverpakking wordt gebruikt voor eindgebruikers.
Slide 7 - Quiz
Wat is track en trace?
A
Een methode om de inhoud van een pakketje te scannen.
B
Een speciale manier om pakketjes te verpakken.
C
Een methode om de locatie van een pakketje te volgen.
D
Een manier om het gewicht van een pakketje te meten.
Slide 8 - Quiz
Dit behandelingsetiket betekent:
A
Wijnglazen
B
Avondje zoep'n
C
Breekbaar
D
Deze kant boven
Slide 9 - Quiz
Sleep de gevarensymbolen naar de juiste betekenis
Ontvlambaar
Explosief
Giftig
Schadelijk voor milieu
Slide 10 - Drag question
THT is.....
A
Te Gebruiken Tot
B
Tijd Houd Tot
C
Tot Houdbaar Tijd
D
Tenminste Houdbaar Tot
Slide 11 - Quiz
krimpfolie
Span
banden
Sealen
Omsnoeren
Slide 12 - Drag question
Wat is een AED?
A
Automatische Externe Defecten
B
Automatische Externe Defibrillator
C
Automatische Elektrische Defibrillator
D
Automatische Eclectische Denkkader
Slide 13 - Quiz
staat wel in de arbowet
staat niet in de arbowet
dragen van veilgheidsschoenen
Wanneer je vakantie hebt
hoe laat je op je werk moet zijn
Hoe lang je mag werken
Slide 14 - Drag question
Wat is ergonomie?
A
is het aanpassen van je werkplek, zodat je er goed kunt werken.
B
is het aanpassen van je werk, zoals jouw baas dat wil.
C
is het aanpassen van je werkplek zodat ik mij hier thuis voel.
D
is het snel aanpassen van je werkplek voor feesten of andere gelegenheden.
Slide 15 - Quiz
Ieder bedrijf heeft een ontruimingsplan, ook scholen en kinderopvangorganisaties. Wat staat er onder andere in een ontruimingsplan voor een kindercentrum?
A
De vluchtroute(s).
B
Wanneer de blusapparaten gecontroleerd zijn.
C
De wijze van ontruimen.
D
Datum van onderhoud van elektrische apparaten.
Slide 16 - Quiz
Wat zijn PBM's
A
Persoonlijke bezorg middel
B
Pitjes bestrijdingen middel
C
Product beschermend materiaal
D
Persoonlijke beschermende middelen
Slide 17 - Quiz
De Arbowet geeft voor gehoorbescherming het volgende aan:
Waar
soms, maar niet altijd
een werknemer is verplicht vanaf 85 decibel gehoorbescherming te dragen
Slide 18 - Drag question
Veiligheid schoenen
gehoorbescherming
milieugevaarlijk
Schadelijk
Slide 19 - Drag question
De MAC waarde zegt iets over
A
Hoeveel er van een stof in een ruimte aanwezig mag zijn
B
De kans dat een stof in een bekend fastfoodketen aanwezig zal zijn
C
De hoeveelheid waarbij de helft van de proefdieren dood gaat
D
Krijg hoger als iemand MAC zegt...
Slide 20 - Quiz
Wat kan een calamiteit veroorzaken?
A
Voetbalwedstrijden, concerten, filmavonden, etc.
B
Boeken, computers, schilderijen, etc.
C
Brand, overstroming, aardbevingen, ongevallen, etc.
D
Bloemen, zonneschijn, blije mensen, etc.
Slide 21 - Quiz
Wat is transportmodaliteit
A
Is het vervoer van punt A naar punt B
B
Is een vrachtwagen
C
is een vorm van transport
D
Is een bestelbus
Slide 22 - Quiz
Welke gegeven staat niet op de vrachtbrief?
A
De artikel omschrijving
B
Naam van de afzender
C
Het aantal colli dat wordt geleverd
D
De datum van het transport
Slide 23 - Quiz
Wat is het verschil tussen een CMR en AVC
A
AVC is geldig in Europa
B
CMR en AVC is het zelfde
C
CMR is geldig in Europa
D
AVC is de nieuwe term voor CMR
Slide 24 - Quiz
Wat is het verschil tussen een vrachtbrief en een pakbon?
A
Met een vrachtbrief controleer je de bestelling, een pakbon is voor transport
B
Een vrachtbrief is voor transport, met een pakbon controleer je de bestelling
Slide 25 - Quiz
Waarvoor is code 95 in het leven geroepen?
A
Meer kennis van de voertuigen, waardoor minder pech en minder files
B
Meer kennis van vervoer gevaarlijke stoffen, waardoor minder ongelukken