Hierna volgt een keuze uit de begrippen en vaktermen uit hoofdstuk 1.15 van module 1 Basiskennis Logistiek
Deze toets is formatief
1 / 26
next
Slide 1: Slide
LogistiekMBOStudiejaar 1
This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Toets begrippen en vaktermen 2
Hierna volgt een keuze uit de begrippen en vaktermen uit hoofdstuk 1.15 van module 1 Basiskennis Logistiek
Deze toets is formatief
Slide 1 - Slide
Wat is een andere definitie van Logistiek?
A
Het laden, verzamelen en verpakken van goederen.
B
Het beheren en besturen van de goederenstroom in een warehouse
C
Het laden en lossen van vrachtwagens
D
Het leveren van de juiste goederen, in de juiste hoeveelheid, tegen de juiste condities,, op de juiste plaats, op de juiste tijd , tegen de juiste prijs.
Slide 2 - Quiz
Wat betekent Crossdocking?
A
Het opslaan van goederen voor korte tijd, omdat ze snel weer vertrekken
B
Binnenkomende vracht inslaan en verdelen over één of meer vertrekkende zendingen.
C
Het overladen van goederen op verschillende modaliteiten
D
Het transporteren van goederen per trein
Slide 3 - Quiz
Wanneer spreken we over tweedimensionaal intern transport?
A
Transport van goederen via meerdere transportmodaliteiten
B
Transport van goederen over land en over zee
C
Transport met materieel dat onbemand kan functioneren
D
Transport met materieel dat horizon en verticaal kan vervoeren
Slide 4 - Quiz
Wat is reverse logistics?
A
Het retourneren van producten of emballage aan de leverancier
B
Het omkeren van de logistieke processen voor duurzaamheid
C
Het transporteren van goederen van de fabrikant naar de consument
D
Het retourneren van producten door de consument aan de winkel
Slide 5 - Quiz
Wat verstaan we onder inventarisatie?
A
Het bestellen van nieuwe voorraad
B
Het controleren en tellen van de beschikbare voorraad
C
Het organiseren van inventaris in het magazijn
D
Het in kaart brengen van de transportroutes
Slide 6 - Quiz
Welk voertuig zie je hier op de foto?
A
Een orderverzameltruck
B
Een AGV
C
Een elektrische pallettruck
D
Een hoogwerker
Slide 7 - Quiz
Wat is een bedrijfskolom?
A
Een bedrijfsstructuur met meerdere verdiepingen
B
De verschillende afdelingen binnen een bedrijf
C
De stroom van grondstoffen naar eindproducten in een industrie
D
De verticale lijn op een organogram
Slide 8 - Quiz
Wat is een EPT?
A
Een specifieke soort pallet
B
Een geautomatiseerd orderpicksysteem
C
Een elektrische pallettruck
D
Een term voor de snelheid van logistieke processen
Slide 9 - Quiz
Welke stelling zie je hier?
A
Een entresol of verdiepingstelling
B
Een legbordstelling
C
Een grootvakstelling
D
Een verzamelstelling
Slide 10 - Quiz
Wat dient een lastdiagram voor?
A
Het bepalen van het maximale gewicht dat een vrachtwagen mag laden
B
Het visualiseren van de gewichtsverdeling van een lading op een heftruck
C
Het identificeren van producten in een magazijn
D
Het berekenen van de snelheid van transportvoertuigen
Slide 11 - Quiz
Wat tel je als het gaat om de kwantiteit van de goederen?
A
De grootte van individuele items
B
Het gewicht van de goederen
C
Het aantal items of de hoeveelheid van een bepaald product
D
De waarde van de goederen
Slide 12 - Quiz
Wat is derving?
A
Verlies van voorraad of geld als gevolg van bederf, diefstal of schade
B
Verlies van winst als gevolg van slechte marketing
C
Verlies van klanten door een concurrent
D
Verlies van producten tijdens het transport
Slide 13 - Quiz
Wat is de vrije hefhoogte van een heftruck?
A
De maximale hoogte waarop goederen kunnen worden opgetild
B
De hoogte van de heftruck met ingeklapte mast
C
De afstand tussen de vorken van de heftruck
D
De hoogte die de vorken kunnen heffen voordat de mast uitschuift
Slide 14 - Quiz
Een schoonmaker dweilt de vloer. Die is daardoor glad geworden.
A
De gladde vloer is een risico
B
De gladde vloer is een gevaar
C
De kans dat iemand uitglijdt is een gevaar
D
A, B en C zijn allemaal goed
Slide 15 - Quiz
Welk bord is een reddingsbord?
A
B
C
D
Slide 16 - Quiz
Wat is een ontruimingsplan?
A
Een plan voor het verhuizen van goederen binnen een magazijn omdat er nieuwe voorraad komt
B
Plan met instructies voor alle betrokkenen, zodat iedereen weet wat er moet gebeuren in het geval van een ontruiming.
C
Een strategie voor het optimaliseren van transportroutes
D
Een strategie voor het optimaliseren van de transportroutes door alle gangpaden op te ruimen
Slide 17 - Quiz
Wat is een oplegger?
A
Een voertuig dat goederen in een magazijn vervoert
B
Een specifiek type heftruck dat een aanhanger mag trekken
C
Een vrachtwagen met aanhanger met een maximale lengte van 18.75 meter
D
Een aanhangwagen, die geen eigen vooras heeft en waarvan 20% van het gewicht op het trekkend voertuig (de trekker) rust.
Slide 18 - Quiz
Wat is een AGV?
A
Een geautomatiseerd orderpicksysteem
B
Een elektrische pallettruck
C
Een voertuig dat zonder bestuurder goederen kan verplaatsen
D
Een specifiek type vrachtwagen
Slide 19 - Quiz
Wat is een pakbon?
A
Een document dat de aansprakelijkheid van de vervoerder beperkt
B
Een bij een verzonden pakket of lading gevoegde bon met een omschrijving van de inhoud.
C
Een vrachtbrief voor internationaal transport
D
Een plan voor het organiseren van inventaris in het magazijn
Slide 20 - Quiz
Wat is preventief onderhoud?
A
Het repareren van apparatuur nadat het defect is geraakt
B
Het regelmatig onderhouden van apparatuur om defecten te voorkomen
C
Het vervangen van oude apparatuur door nieuwe
D
Het optimaliseren van de logistieke processen door deze steeds verder te verbeteren
Slide 21 - Quiz
Wat is de zwaartepuntafstand?
A
De afstand tussen de vorken van een heftruck
B
De afstand van de zijkant tot het midden van een pallet goederen
C
De afstand gemeten vanaf de hiel van de vork van de heftruck tot aan het zwaartepunt van de last.
De afstand gemeten vanaf de hiel van de vork van de heftruck tot aan het zwaartepunt van de last.
De afstand gemeten vanaf de hiel van de vork van de heftruck tot aan het zwaartepunt van de last.
De afstand gemeten vanaf de hiel van de vork van de heftruck tot aan het zwaartepunt van de last
D
De afstand van de mast van een heftruck tot de vorken
Slide 22 - Quiz
Wat doet een KAM medewerker?
A
Hij is verantwoordelijk voor het laden en lossen van goederen
B
Hij beheert het inventarisatieproces in een magazijn
C
Hij is verantwoordelijk voor de Kwantiteit, Arbowetgeving en Milieuaspecten
D
Hij houdt toezicht op de Kwaliteit, Arbeidsomstandigheden en Milieuaspecten
Slide 23 - Quiz
Wie is de verlader op een vrachtbrief?
A
Een partij in de logistieke keten die de goederen verzendt of deze wil laten vervoeren
B
Het transportbedrijf dat het transport verzorgd
C
De expediteur die zorgt voor het laden van de containers op een vrachtschip
D
De ontvanger van de goederen
Slide 24 - Quiz
Wat is een halffabricaat?
A
Een onafgewerkt product dat verdere verwerking vereist
B
Een product dat klaar is voor verkoop
C
Een specifieke verpakkingseenheid
D
Een product waarvan je er meer nodig hebt om te kunnen gebruiken, zoals autobanden
Slide 25 - Quiz
Wat zijn PBM's?
A
Persoonlijke Beschermings-middelen die je altijd en overal mag gebruiken
B
Persoonlijke Beschermings-middelen die je altijd en overal moet gebruiken
C
Persoonlijke Beschermings-middelen die je altijd en overal mag gebruiken als dit wordt aangegeven
D
Persoonlijke Beschermings-middelen die je altijd moet gebruiken als dit wordt aangegeven