B_H4 ma 21 06 2021

• Natuurkunde / Scheikunde
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

1. Telefoon in telefoontas, oortjes uit

2. Niet eten en drinken tijdens de les

3. Boek/potlood pakken en op tafel, tas op de grond

4. Stoppen met praten als docent begint met de les

 1e waarschuwing = Mondeling

 2e waarschuwing = Naam op het bord

 3e waarschuwing = Streepje achter naam en andere plaats voorin de klas

 4e waarschuwing = lesverwijdering + strafwerk (moet de volgende les af!)

1. Telefoon in telefoontas, oortjes uit

2. Ga volgens de plattegrond zitten

3. Niet eten en drinken tijdens de les

4. Laptop/potlood pakken en op tafel,

    tas op de grond

5. Stoppen met praten als docent begint

    met de les

-->1e waarschuwing  = Mondeling

-->2e waarschuwing = Naam op het bord

-->3e waarschuwing = Streepje achter naam en

                                           5 minuten op de gang

-->4e waarschuwing = lesverwijdering                                             

ma 21 juni

Hoofdstuk 4 ELEKTRICITEIT

Uitleg PT dinsdag
Elektrische vermogen

Opgaven in QUIZ vorm

Dinsdag Praktische Toets Elektrische Schakelingen

• Individuele toets
• 2 groepen
• Groep 1 Daany, Tim, Ivan, Aime, Ferhat
  9:05u-9:30u
• Groep 2 Lars, Joep, Devin, Kenji
  9:30u- 9:55u

Het vermogen is de hoeveelheid energie dat een apparaat per seconde verbruikt.

1. waar
2. niet waar

Het vermogen van een apparaat wordt uitgedrukt in...

1. volt
2. ampère
3. joule
4. watt

In een waterkoker wordt elektrische energie omgezet in...

1. Geluid
2. Beweging
3. Warmte
4. Licht

Een boormachine zet elektrische energie om in...

1. Geluid
2. Beweging
3. Warmte
4. Licht

Welke lamp produceert de meeste warmte?

1. Halogeen lamp
2. Spaarlamp

In een spaarlamp zit gloeidraad.

1. waar
2. niet waar

Als een lamp elektriciteit naast licht ook warmte energie omzet is dat een vorm van...

1. elektrisch vermogen
2. lek stroom
3. energie verlies
4. energie winst

De schakelaar in de afbeelding is...

1. open
2. dicht

De schakelaar in de afbeelding is...

1. gesloten en het lampje brandt
2. open en het lampje brandt
3. gesloten en het lampje brandt niet
4. gesloten en het lampje brandt niet

In een oude kerstboom-verlichting zijn 24 lampjes in serie geschakeld. Eén van de lampjes gaat stuk.

Wat gebeurt er met de andere lampjes?

1. De andere lampjes gaan feller branden.
2. De andere lampjes gaan knipperen.
3. De andere lampjes branden ook niet meer.
4. De andere lampjes blijven gewoon branden.

In de afbeelding zie je vijf apparaten die in serie zijn geschakeld.
Waarom zou het onverstandig zijn om thuis de apparaten in serie te schakelen?

1. Dan maken de apparaten te veel lawaai.
2. De schakeling moet een lamp bevatten anders werkt het niet.
3. Als 1 van de apparaten uitgeschakeld is, werkt de rest ook niet meer.

Wat kun je zeggen als in een parallel-schakeling een apparaat kapot is?

1. De andere apparaten werken dan ook niet.
2. De andere apparaten blijven werken.
3. De andere apparaten gaan dan ook kapot.

Er branden vier lampen in een kamer. Een lamp in de kamer gaat kapot. De rest van de lampen in de kamer blijft branden.
In deze kamer zijn de lampen:

1. serie geschakeld
2. parallel geschakeld

In de keuken zijn drie lampen op één schakelaar aangesloten. Als je op die schakelaar drukt, gaan alle drie de lampen uit.
De lampen en de schakelaar zijn:

1. serie geschakeld
2. parallel geschakeld

In de afbeelding zie je een schema.
Dit schema is zo getekend, dat de stroomkring WEL/NIET gesloten is.

1. WEL
2. NIET

Een lampje aangesloten volgens dit schema zal WEL/NIET branden.

1. WEL
2. NIET

In de afbeelding...

1. staat de lamp parallel met de batterij en in serie met de schakelaar
2. staan de lamp, batterij en schakelaar parallel met elkaar geschakeld
3. staat de lamp in serie met de batterij en parallel met de schakelaar
4. staan de lamp, batterij en schakelaar in serie met elkaar geschakeld