De moord op meneer Ravenhorst - Leerjaar 2 periode 3

Welkom bij Nederlands!

Benodigdheden:
  • Leesboek
  • Werkboek en schrift

Zet alvast klaar:
  • Lessonup
    www.lessonup.com
    Log in met je eigen naam en wachtwoord.
  • Online methode
    Ga naar Magister
    Kies voor leermiddelen
    Kies Ne Talent


timer
2:30
1 / 52
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 52 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom bij Nederlands!

Benodigdheden:
  • Leesboek
  • Werkboek en schrift

Zet alvast klaar:
  • Lessonup
    www.lessonup.com
    Log in met je eigen naam en wachtwoord.
  • Online methode
    Ga naar Magister
    Kies voor leermiddelen
    Kies Ne Talent


timer
2:30

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Lezen
timer
7:00
Hoofdstuk 11,12

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Moord op meneer Ravenhorst
Wie vermoordde meneer Ravenhorst?

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

27/11
Terugblik
Les start met klassikale uitleg, je volgt de uitleg als je op dat onderdeel oranje of rood hebt gescoord. 
Werk verder aan het moordmysterie van meneer Ravenhorst óf de online methode:

  • 1.7 opdracht:
    1-2-3-4-5-6-7
  • 1.8 opdracht: 
    1-2-3
  • 2.8 opdracht:
    3-4-5-6
  • 3.8 opdracht:
    2-3-4-5.1-5.2

Slide 4 - Slide

3.8 opdracht:
2-3-4-5.1-5.2
Inhoud
  1. Stap 1: Wat gebeurt er?
    Persoonsvorm (PV)
  2. Stap 2: Wat gebeurt er nog meer?
    Werkwoordelijk gezegde (WG)
  3. Stap 3: Wie deed wat?
    Onderwerp (O)
  4. Stap 4: Plaats zinsdeelstrepen
  5. Stap 5: Werkwoordspelling tegenwoordige tijd
Werkwijze;
  • Kies de vorm van uitleg:
    lezen - door de docent - filmpje bekijken
  • Kies je oefening:
    digitaal in het werkboek
  • Controleer je werk
  • Maak de formatieve toets
  • Win je penning

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Persoonsvorm (PV)

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Controleer zin 1 t/m 5
1. De gasten arriveren in het landhuis van meneer Ravenhorst.
2. Het regent hard buiten.
3. Iedereen is zenuwachtig voor het diner.
4. Meneer Ravenhorst zit aan het hoofd van de tafel.
5. De kamer is versierd met kaarsen en bloemen.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Controleer zin 6 t/m 10
6. De maaltijd is uitgebreid en smakelijk.
7. De gesprekken zijn ongemakkelijk en stil.
8. Er klinkt een harde klap uit de studeerkamer.
9. Iedereen kijkt geschrokken naar elkaar.
10. De gasten rennen naar de studeerkamer.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Controleer zin 11 t/m 15
11. Meneer Ravenhorst ligt dood op de grond.
12. Er ligt bloed om hem heen.
13. De deur is op slot.
14. Niemand kan het huis verlaten.
15. Iedereen is in shock over de moord.


Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Controleer extra zin 1 t/m 5
1. De gasten staan stil bij de deur van de studeerkamer.
2. Iemand roept om hulp.
3. De bediende, Mevrouw Wit, is erg geschrokken.
4. Kolonel Mosterd kijkt rond in de kamer.
5. Professor Blauw lijkt nerveus.


Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Controleer extra zin 6 t/m 10
6. Mevrouw Groen begint te huilen.
7. Dominee Pimpel probeert iedereen te kalmeren.
8. Juffrouw Violet zoekt naar aanwijzingen.
9. Het licht in de kamer flikkert.
10. De gasten vragen zich af wie de moordenaar is.


Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Controleer extra zin 11 t/m 15
11. Er zijn geen sporen van inbraak.
12. Iedereen beschuldigt elkaar.
13. De spanning in de kamer stijgt.
14. Een telefoontje naar de politie is nodig.
15. De avond verandert in een nachtmerrie.



Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Extra oefenen
Win je penning
Denk jij dat je de persoonsvorm goed beheerst. 
Maak dan de formatieve toets en win de penning.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Werkwoordelijk gezegde

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Wat is het werkwoordelijk gezegde in de onderstaande zin?

Heeft iedereen de uitleg goed begrepen?
A
heeft
B
iedereen
C
begrepen
D
heeft begrepen

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Werkwoordelijk gezegde?

Ik kan het werkwoordelijk gezegde benoemen.
A
ik
B
kan
C
benoemen
D
kan benoemen

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Het werkwoordelijk gezegde...
A
is alleen de pv
B
zijn alle werkwoorden in de zin
C
is een zelfstandig naamwoord
D
is nooit de pv

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Werkwoordelijk gezegde?

In de vorige zinnen heb ik het werkwoordelijke gezegde gevonden.
A
heb
B
ik
C
werkwoordelijk
D
gevonden

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Werkwoordelijk gezegde?

Ik kan in zinnen het werkwoordelijk gezegde nu makkelijk vinden
A
ik
B
kan
C
zinnen
D
vinden

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Controleer zin 1 t/m 5
1. De gasten kijken geschrokken naar het lichaam van meneer Ravenhorst.
                            WG           WG
2. Terwijl de bediende schreeuwt, rent iedereen naar de studeerkamer.
                                                     WG               WG
3. Kolonel Mosterd vraagt zich af wie de moordenaar kan zijn.
                                          WG                                                               WG   WG
4. Mevrouw Groen begint te huilen en schudt haar hoofd in ongeloof.
                                          WG           WG              WG
5. Juffrouw Violet zoekt in de kamer naar aanwijzingen en vindt een loden pijp.
                                          WG                                                                            WG


Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Controleer zin 6 t/m 10
6. Professor Blauw onderzoekt de scène en merkt dat er geen tekenen van inbraak zijn.

                                           WG                                              WG                                                                        WG

7. Dominee Pimpel probeert de gasten te kalmeren terwijl ze met elkaar praten.

                                             WG                                     WG                                                              WG
8. Mevrouw Wit denkt na over wat er is gebeurd en herinnert zich vreemde geluiden.

                                    WG                                 WG   WG                  
9. Terwijl de politie komt, discussiëren de gasten over hun alibi's.

                                             WG      WG
10. De detective vraagt de gasten naar hun acties voordat de moord plaatsvond.

                                     WG                                                                                                          WG



Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Controleer extra zin 1 t/m 5
1. Terwijl de gasten in de studeerkamer staan, overleggen ze over wat te doen.

2. Mevrouw Groen gelooft niet dat iemand van hen de moord heeft gepleegd.
3. Juffrouw Violet vraagt naar de laatste woorden van meneer Ravenhorst voordat hij stierf.
4. Kolonel Mosterd merkt op dat het licht in de kamer flikkert terwijl de spanning toeneemt.
5. Dominee Pimpel vertelt een verhaal om de zenuwen van de gasten te kalmeren.




Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Extra oefenen

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Win je penning
  1. Geef bij de docent aan dat je de oefentoets wilt maken;
  2. Maak de oefentoets alleen op de afgesproken plaatsen;
  3. Open de toets 
    toets 1
    toets 2

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Controleer extra zin 1 t/m 5
6. Terwijl de politie onderzoekt, zitten de gasten in de woonkamer en praten ze zachtjes.

7. De bediende herinnert zich dat ze iemand in de gang heeft gezien voordat de moord gebeurde.
8. Professor Blauw gelooft dat de moordenaar onder hen is en probeert hen te doorgronden.
9. Mevrouw Wit schrijft alles op wat ze weet, zodat ze later niets vergeet.
10. De gasten vergelijken hun verhalen om te zien wie er de waarheid vertelt




Slide 25 - Slide

This item has no instructions

27/11
Les start met klassikale uitleg, je volgt de uitleg als je op dat onderdeel oranje of rood hebt gescoord. 
Werk verder aan het moordmysterie van meneer Ravenhorst óf de online methode:

  • 1.7 opdracht:
    1-2-3-4-5-6-7
  • 1.8 opdracht: 
    1-2-3
  • 2.8 opdracht:
    3-4-5-6
  • 3.8 opdracht:
    2-3-4-5.1-5.2
Werkwijze
  • Bekijk jouw kleur onder WG en O

  • Terugblik vorige les
  • Uitleg  Onderwerk/ zinsdeelstrepen. 
  • Check je kennis
  • Zelfstandig werken 

Slide 26 - Slide

3.8 opdracht:
2-3-4-5.1-5.2
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Het werkwoordelijk gezegde
Rida
is
in de aula
aan het
eten

Slide 27 - Drag question

This item has no instructions

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
werkwoordelijk gezegde
Fatma
moet
hard
lachen

Slide 28 - Drag question

This item has no instructions

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
werkwoordelijk gezegde
Alvaro
zit
met
zijn haar
te
spelen

Slide 29 - Drag question

This item has no instructions

Onderwerp

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Het werkwoordelijk gezegde
Onderwerp
Rida
is
in de aula
aan het
eten

Slide 31 - Drag question

This item has no instructions

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
werkwoordelijk gezegde
Onderwerp
Fatma
moet
hard
lachen

Slide 32 - Drag question

This item has no instructions

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
werkwoordelijk gezegde
Onderwerp
Alvaro
zit
met
zijn haar
te
spelen

Slide 33 - Drag question

This item has no instructions

Controleer zin 1 t/m 5
1. De gasten kijken geschrokken naar het lichaam van meneer Ravenhorst.
                O            WG           WG
2. Terwijl de bediende schreeuwt, rent iedereen naar de studeerkamer.
                              O                       WG               WG
3. Kolonel Mosterd vraagt zich af wie de moordenaar kan zijn.
                 O                         WG                                                               WG   WG
4. Mevrouw Groen begint te huilen en schudt haar hoofd in ongeloof.
                        O                  WG           WG              WG
5. Juffrouw Violet zoekt in de kamer naar aanwijzingen en vindt een loden pijp.
                        O                  WG                                                                            WG


Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Controleer zin 6 t/m 10
6. Professor Blauw onderzoekt de scène en merkt dat er geen tekenen van inbraak zijn.

                     O                      WG                                              WG                                                                        WG

7. Dominee Pimpel probeert de gasten te kalmeren terwijl ze met elkaar praten.

                     O                        WG                                     WG                                                              WG
8. Mevrouw Wit denkt na over wat er is gebeurd en herinnert zich vreemde geluiden.

                   O                 WG                                 WG   WG                  
9. Terwijl de politie komt, discussiëren de gasten over hun alibi's.

                            O                 WG      WG
10. De detective vraagt de gasten naar hun acties voordat de moord plaatsvond.

                    O                 WG                                                                                                          WG



Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Extra oefenen
Win je penning
Denk jij dat je de persoonsvorm goed beheerst. 
Maak dan de formatieve toets en win de penning.

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Win je penning
  1. Geef bij de docent aan dat je de oefentoets wilt maken;
  2. Maak de oefentoets alleen op de afgesproken plaatsen;
  3. Open de toets 
    toets 1
    toets 2

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Werkwoordspelling en het onderwerp
1. Is het werkwoord de persoonsvorm?
Ja
Nee
Maak het woord langer, je hoort dan een -d of -t
Spelling persoonsvorm tegenwoordige tijd

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Zinsdelen

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Elk puzzelstukje van de zin vertelt iets
Wie levert in?

Onderwerp
Wat  wordt er gedaan?

Werkwoordelijk gezegde en PV
Wanneer


Wat lever ik in?

Wat  wordt er gedaan?

Werkwoordelijk gezegde 
Het werkwoordelijk gezegde zijn alle werkwoorden in de zin, ook de persoonsvorm.
Het onderwerp (o) en de PV horen bij elkaar. Ze staan allebei in het enkelvoud of meervoud.

Je vindt het onderwerp door te vragen:
Wie (of wat) + werkwoordelijk gezegde

Bijvoorbeeld: Wie levert in? Antwoord ik
Stappenplan zinsdelen:

1. Onderstreep de pv
2. Zet wg onder de pv en alle                  anderen werkwoorden die er zijn
3. Vraag: wie of wat + wg
     Zet o onder het onderwerp
4. Controleer de rest van de zin, kan je woorden voor de PV plaatsen? Zo ja dat is dan een apart zinsdeel

Grammatica 

Maak oefening onderwerp in je werkboek


Slide 40 - Slide

This item has no instructions

De bouwvakkers bouwen een huis. 
1
Zet een streep onder de pv
2
Zet de pv tussen | zinsdeelstrepen |
Alles wat vóór de pv staat, is altijd een zindeel. Daar hoef je alleen een streep vooraan te zetten.
3
Staan er andere werkwoorden in de zin? Plaats hier ook zinsdeelstreepjes tussen.
4
Verander de woordvolgorde van de zin.
Alles wat nu voor de pv staat, is weer een zinsdeel.
5
Ga hiermee door tot je alle zinsdelen hebt gevonden.
  • De bouwvakkers |bouwen| een huis.

  • |De bouwvakkers |bouwen| een huis.


  • een bouwen de bouwvakkers huis.
  • een huis bouwen de bouwvakkers. 
  • |De bouwvakkers |bouwen| een huis.|

Slide 41 - Slide

This item has no instructions

Extra oefenen
Volgende week gaan Yasmin en Elif shoppen


In de vakantie gaan veel leerlingen skiën
Grammatica 

Maak oefening zindelen in je werkboek

1
Zet een streep onder de pv
2
Zet de pv tussen | zinsdeelstrepen |
Alles wat vóór de pv staat, is altijd een zindeel. Daar hoef je alleen een streep vooraan te zetten.
3
Staan er andere werkwoorden in de zin? Plaats hier ook zinsdeelstreepjes tussen.
4
Verander de woordvolgorde van de zin.
Alles wat nu voor de pv staat, is weer een zinsdeel.
5
Ga hiermee door tot je alle zinsdelen hebt gevonden.

Slide 42 - Slide

This item has no instructions

Stappenplan zinsdelen:

1. Onderstreep de pv
2. Alles voor de pv is één zinsdeel
3. Staan er andere werkwoorden in de zin? Plaats hier ook zinsdeelstreepjes tussen
4. Herschrijf de zinnen, start met het eerste woord na de PV. 
Mijn vrienden hebben een verassing voor mij.

Vorige week zat er een kat in de boom.

De slager verkoopt veel soorten vlees.

Slide 43 - Slide

This item has no instructions

Controleer zin 1 t/m 5
1. |De gasten |kijken ||geschrokken| naar het lichaam van meneer Ravenhorst.|
                O            WG           WG
2. |Terwijl de bediende| schreeuwt,| rent |iedereen |naar de studeerkamer.|
                              O                       WG               WG
3. |Kolonel Mosterd |vraagt |zich af |wie |de moordenaar| kan |zijn.|
                 O                         WG                                                               WG   WG
4.| Mevrouw Groen |begint| te huilen |en |schudt| haar hoofd |in ongeloof.|
                        O                  WG           WG              WG
5. Juffrouw Violet |zoekt| in de kamer| naar aanwijzingen| en vindt een loden pijp.|
                        O                  WG                                                                            WG


Slide 44 - Slide

This item has no instructions

Controleer zin 6 t/m 10
6. Professor Blauw |onderzoekt| de scène| en |merkt |dat er geen tekenen van inbraak |zijn|.

                     O                      WG                                              WG                                                                        WG

7. Dominee Pimpel |probeert |de gasten |te kalmeren| terwijl ze met elkaar |praten.|
                     O                        WG                                     WG                                                              WG
8. Mevrouw Wit| denkt na| over wat er| is |gebeurd |en |herinnert zich| vreemde geluiden.|
                   O                 WG                                 WG   WG                  
9. Terwijl de politie |komt,| |discussiëren |de gasten| over hun alibi's.|
                            O                 WG      WG
10. De detective |vraagt |de gasten| naar hun acties |voordat de moord| plaatsvond.|
                    O                 WG                                                                                                          WG



Slide 45 - Slide

This item has no instructions

Verwerking opdracht 2 blz. 5
Maak de zinnen samen met de leerkracht, begrijp je het? Ga dan zelfstandig verder.



Start zelfstandig (in stilte), controleer je zinnen op het bord. Gaat het goed? Ga dan door, heb je fouten? Luister dan nog even naar de docent. 
Klaar
- Kijk je werk na
- Oefen met extra opdrachten (volgende slide)

Check eerste 5 zinnen

Slide 46 - Slide

This item has no instructions

Extra oefenen

Slide 47 - Slide

This item has no instructions

Welke volgorde moet je aanhouden om zinnen in zinsdelen te verdelen?
Zoek de PV en onderstreep deze.
Bekijk de woorden achter de PV.
Ieder woord dat je voor de PV kan zetten en nog een zin vormt, is een zinsdeel.
3
2
1
Alles voor de PV is één zinsdeel

Slide 48 - Drag question

This item has no instructions

Spelling tegenwoordige tijd

Slide 49 - Slide

This item has no instructions

Slide 50 - Slide

This item has no instructions

Extra oefenen
Win je penning
Denk jij dat je de persoonsvorm goed beheerst. 
Maak dan de formatieve toets en win de penning.

Slide 51 - Slide

This item has no instructions

Win je penning
  1. Geef bij de docent aan dat je de oefentoets wilt maken;
  2. Maak de oefentoets alleen op de afgesproken plaatsen;
  3. Open de toets 
    toets 1
    toets 2

Slide 52 - Slide

This item has no instructions