Module 8 - les 6

1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 13 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
  • Lezen
  • Bespreken leerdoelen 28 t/m 40
  • Begin maken met voorbereiding examen



Slide 2 - Slide

Boek 10

25 minuten lezen

Maak ondertussen aantekeningen (dossieropdracht)

Slide 3 - Slide

Leerdoelen 28 t/m 40

Slide 4 - Slide

Centraal Schriftelijk Eindexamen
Nederlands vwo 
1e tijdvak
Vrijdag 9 mei 2025

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Wat kun je verwachten?
  • duur examen: 3 klokuren
  • 4 à 5 teksten
  • ongeveer 40 vragen
  • verschillende soorten vragen (open, meerkeuze)
  • ongeveer 60 punten -> maximale taalaftrek 4p
 
                       toetsweek 2 (januari 2025): deel van een examen


Slide 7 - Slide

Algemene tips 
-Lees eerst de vragen die bij de tekst horen.
-Pak een pen en schrijf, streep en teken -> inzicht in de tekst + concentratie
-Neem een eendelig woordenboek mee -> moeilijke woorden opzoeken
-Zorg dat je kennis hebt van signaalwoorden -> helpen je om verbanden snel te zien 
-Vragen over hoofdgedachte -> inleiding + slot nogmaals lezen
-Zorg dat je kennis rondom argumenteren op peil is

Slide 8 - Slide

Lezen: 'De prijs van werk'

Slide 9 - Slide

Soorten vragen 

Slide 10 - Slide

Analyseren en interpreteren
Analyseren = het herkennen van de opbouw (de structuur) van de tekst. Interpreteren =  de betekenis van de tekst vaststelt.

 
De vragen over analyseren en interpreteren kunnen betrekking hebben op een klein deel van de tekst (een of meer woorden, een zin, een alinea), op een grotere teksteenheid, bijvoorbeeld een deelonderwerp, of op de hele tekst.

Slide 11 - Slide

Citeervragen
Citeren = iets letterlijk overnemen uit de tekst

Bij citeervragen hoef je alleen maar de eerste twee woorden en de laatste twee woorden plus de regelnummers te noteren. Schrijf niet meer over dan nodig is. Op die manier win je tijd en voorkom je spelfouten.

Houd je aan de opdracht en citeer nauwkeurig: neem heel precies over wat er in de tekst staat. Als je meer of minder citeert is het al gauw fout (=0p). 




Slide 12 - Slide

Citeervragen
Wordt er gevraagd naar een hele zin? Zorg er dan voor dat je één hele zin citeert, beginnend met een hoofdletter en eindigend met een punt, uitroepteken of vraagteken. Vermeld bij je citaat ook altijd de regelnummers. 

Wordt er gevraagd naar een zinsgedeelte, woord of woordgroep, citeer dan ook alleen datgene wat gevraagd wordt -> te veel of te weinig levert 0p op.

Voorbeeld zinsgedeelte:  "Er wordt hard aan gewerkt", zei de burgemeester.


Slide 13 - Slide