5.1 Plantaardige en dierlijke voedingsstoffen

Vandaag
Uitleg 5.1 Plantaardige en dierlijke voedingsstoffen
Opdrachten maken
Vragenlijst invullen


1 / 16
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 16 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Vandaag
Uitleg 5.1 Plantaardige en dierlijke voedingsstoffen
Opdrachten maken
Vragenlijst invullen


Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Verschillende voedingsstoffen
  • Koolhydraten: energie (brandstof)
  • Vetten: membranen en hormonen (bouwstof) & energie (brandstof)
  • Eiwitten: opbouw spieren (bouwstof)
  • Mineralen en vitamines (Binas 82A): betrokken bij stofwisselingsprocessen zoals botopbouw, ATP, rode bloedcellen, zenuwcellen, celdelingen etc. (beschermende stof)
  • Water: transportmiddel, oplosmiddel, warmtebuffer en koelvloeistof (bouwstof)

Slide 3 - Slide

Plantaardig vs dierlijk voedsel
  • Plantaardig voedsel: wordt gewonnen uit onderdelen van planten (bomen, struiken, grassen, granen en struiken)
  • Dierlijk voedsel: wordt verkregen uit het lichaam van dieren (spierweefsel, vet, botten en vel)

Voedingsstoffen kunnen dus van plantaardige of dierlijke afkomst zijn


Slide 4 - Slide

Voedingsvezels
Typisch voorbeeld van een plantaardige voedingstof: voedingsvezels

Voedingsvezels worden niet verteerd, houden water vast en zorgen daarmee voor een goede stoelgang en soepele ontlasting

Voorbeelden van vezels:
  •    Cellulose -> bouwstof van celwand van plantencellen
  •    Lignine -> houtstof in dikke celwanden
  •    Pectine -> tussencelstof (plakt cellen aan elkaar, lost op bij rijping)

Slide 5 - Slide

Macrovoedingsstoffen
  • Koolhydraten (bijv. suikers en meelsoorten) (Binas 67F)
  • Vetten (bijv. boter, olie, spek) (Binas 67G)
  • Eiwitten (bijv. vlees, eieren, kaas, sojabonen) -> in eerste instantie bouwstof (Binas 67H)

Slide 6 - Slide

Koolhydraten
  • Overkoepelende naam voor: suikers, zetmeel en vezels
  • Kleinste bouwsteen is een monosarcharide
Drie verschillende monosachariden:

Slide 7 - Slide

Koolhydraten
  • Monosachariden kunnen samen disachariden vormen
  • Mono- en disachariden zijn suikers
  • Oligo- en polysachariden (>3 monosacharide eenheden) vormt zetmeel

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Koolhydraten
Glucose wordt aan elkaar gekoppeld -> glycogeen (=een koolhydraat)

Glycogeen wordt opgeslagen in spieren en lever

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Eiwitten
Bouwstof in plaats van energierijke voedingsstof!

Kleinste bouwsteen is een aminozuur

Slide 12 - Slide

Eiwitten
Sommige niet-essentiële aminozuren kan de lever zelf aanmaken. (67H)

Andere aminozuren kan de lever niet zelf aanmaken, deze essentiële aminozuren moet je via je eten binnenkrijgen.

Slide 13 - Slide

Ruststofwisseling
=het energieverbruik van personen in rust, dat wil zeggen liggend in een aangename omgevingstemperatuur (ongeveer 22 °C) met een lege maag

  • Energie die in rust nodig is voor ademhaling, hartslag, vertering etc.
  • Jonge mensen hebben een hogere ruststofwisseling dan oude mensen (energie nodig voor groei)
  • Hoe wordt energie gemaakt door het lichaam?

Slide 14 - Slide

Hoe wordt energie gemaakt door het lichaam?
  • Dissimilatie: stapsgewijze afbraak van koolhydraten, vetten en eiwitten (Binas 68A+E)
  • Energie in vorm van warmte en ATP (Binas 67L)
  • ATP zorgt voor vele processen, bijv. actief transport over celmembraan of spiercontractie

Slide 15 - Slide

Opdrachten
1, 3, 5, 8, 9, 12, 14, 16, 18, 19

Slide 16 - Slide