3.8 Spelling

3.8 Spelling
  • Herhaling
  • Nieuwe lesstof 
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

3.8 Spelling
  • Herhaling
  • Nieuwe lesstof 

Slide 1 - Slide

Schrijf de verleden tijd van het werkwoord in de zin.
(rijden) Eric ... altijd op de fiets naar school.

Slide 2 - Open question

Schrijf de verleden tijd van het werkwoord in de zin.
(houden) Hij ... niet van fietsen door de regen.

Slide 3 - Open question

Schrijf de verleden tijd van het werkwoord in de zin.
(verbruiken) Door al dat fietsen ... hij veel energie.

Slide 4 - Open question

Schrijf de tegenwoordige tijd van het werkwoord in de zin.
(drinken) Hij ... twee koppen thee.

Slide 5 - Open question

Schrijf de tegenwoordige tijd van het werkwoord in de zin.
(ontbijt) Daarom ... Eric tegenwoordig goed.

Slide 6 - Open question

Schrijf de tegenwoordige tijd van het werkwoord in de zin.
(koken) Hij ... havermout - dat is heel gezond.

Slide 7 - Open question

Voltooid deelwoord
  • Een voltooid deelwoord (VD) begint vaak met ge-
  • Er staat altijd een vorm van hebben, zijn, of worden bij een VD
  • Een VD staat vaak aan het einde van de zin

Slide 8 - Slide

Voltooid deelwoord - sterk
  • VD van sterke werkwoorden eindigt vaak op -en
  • Je schrijft ze zoals je het zegt.
  • We zijn snel naar huis gereden.
  • Hij heeft in zee gezwommen

Slide 9 - Slide

Voltooid deelwoord - zwak
  • VD van zwakke werkwoorden eindigt op -d of -t
  • Maak het woord langer om te horen of je een -d of een -t schrijft
  • De rekening is betaald (de betaalde rekening)
  • De schoenen zijn ingepakt (de ingepakte schoenen)

Slide 10 - Slide

In welke zin staat een voltooid deelwoord?
A
Dat gebeurt bijna nooit, toch?
B
De dokter heeft de wond op mijn been gehecht.
C
Ik herinner me dat echt niet.

Slide 11 - Quiz

Schrijf het voltooid deelwoord in de zin.
(scoren) Ons team heeft in totaal 26 punten ...

Slide 12 - Open question

Schrijf het voltooid deelwoord in de zin.
(halen) De tegenstander had er maar 23 ...

Slide 13 - Open question

Schrijf het voltooid deelwoord in de zin.
(werken) ' Jullie hebben er hard voor ...' zei de coach.

Slide 14 - Open question

Schrijf het voltooid deelwoord in de zin.
(basketballen) vrijdag hebben we op de sportdag ...

Slide 15 - Open question

Sterke of zwakke werkwoorden. Sleep de werkwoorden naar het goede vak.
Sterk werkwoord
Zwak werkwoord
beven
roepen
lusten
smelten
schilderen
hopen
laten
bereiden
jagen
darten

Slide 16 - Drag question

Werkwoorden met be-, ge-, her-, ver-, of ont-
Sommige werkwoorden beginnen met be-, ge-, her-, ver-, of ont-. Bij het voltooid deelwoord schrijf je er dan geen ge- voor
  • bedenken           Ik heb een goed voorbeeld bedacht.
  • genieten             Wat heb ik van de sportdag genoten.
  • herdenken         WOII wordt elk jaar herdacht.
  • verhuizen           De school is naar de Middenweg verhuisd.
  • Ontbijten            Hij heeft heerlijk ontbeten.

Slide 17 - Slide

Vul het voltooid deelwoord in.
(geloven) Ik heb dat verhaal nooit ...

Slide 18 - Open question

Vul het voltooid deelwoord in.
(herhalen) De uitzending wordt morgen ...

Slide 19 - Open question

Vul het voltooid deelwoord in.
(ontdooien) Is dat vlees al ...?

Slide 20 - Open question