3.8 spelling 2KB

Welkom 2KB3
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom 2KB3

Slide 1 - Slide

Lesplanning:
  • Welkom
  • Planagenda
  • 8 minuten lezen
  • Theorie
  • Aan de slag

Slide 2 - Slide

timer
8:00

Slide 3 - Slide

Een zwak werkwoord kan van klank veranderen?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quiz

Zwakke werkwoorden
Sterke werkwoorden
Fietsen
Slapen
Werken
Kopen
Maken
Zingen

Slide 5 - Drag question

Een sterk werkwoord kan van klank veranderen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quiz

Wat is het VD in de zin: wij hebben gisteren gespeeld.
A
Wij
B
Hebben
C
Gisteren
D
Gespeeld

Slide 7 - Quiz

Wat is het VD in de zin:
Ik was naar huis gegaan.
A
Gegaan
B
Huis
C
Ik
D
Was

Slide 8 - Quiz

Voltooid deelwoord
Een voltooid deelwoord (vd) begint vaak met ge-.
Bij een voltooid deelwoord staat altijd een vorm van hebben, zijn of worden. Een voltooid deelwoord staat vaak aan het eind van de zin.




Slide 9 - Slide

Voltooid deelwoord sterke werkwoorden


Het voltooide deelwoord van sterke werkwoorden eindigt meestal op -en. Je schrijf het zoals je het zegt.
• Wij zijn snel naar huis gereden.
• Hij heeft in de zee gezwommen.

Slide 10 - Slide

Voltooid deelwoord van zwakke werkwoorden


Het voltooid deelwoord van zwakke werkwoorden eindigt op -d of -t. Maak het voltooid deelwoord langer. Dan hoor je of het -d of -t moet zijn.
• De rekening is betaald. (de betaalde rekening)
• De schoenen zijn ingepakt. (de ingepakte schoenen)

Slide 11 - Slide

Een voltooid deelwoord staat vaak aan het einde van de zin.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quiz

Gaan
Komen
Eten
Lopen
Gegaan
Gekomen
Gegeten
Gelopen

Slide 13 - Drag question

Sommige werkwoorden beginnen met be-, ge-, her-, ver- of ont-. Bij het voltooid deelwoord schrijf je er dan geen ge- voor.

Kijk maar:
bedenken      Ik heb een goed voorbeeld bedacht.
genieten        Wat heb ik van de sportdag genoten.
herdenken    De Tweede Wereldoorlog wordt elk jaar herdacht.
verhuizen      De school is naar de Middenweg verhuisd.
ontbijten        Hij heeft heerlijk ontbeten.












Slide 14 - Slide

LET OP!
Bij het werkwoord verhuizen klinkt verhuist (pv) hetzelfde als verhuisd (voltooid deelwoord), maar je schrijft het anders.

Hij verhuist volgende week naar Amsterdam.
Hij is naar Amsterdam verhuisd.

Slide 15 - Slide

Genieten
Herdenken
Verhuizen
Ontbijten
Herdacht
Verhuisd
Genoten
Ontbeten

Slide 16 - Drag question

Vul de juiste vervoeging in van lopen:
Hij .... naar huis.
A
Loop
B
Loopd
C
Loopt
D
Loopdt

Slide 17 - Quiz

Vul de juiste vervoeging in van lopen:
Hij is naar huis ......
A
Lopen
B
Geliept
C
Geliepen
D
Gelopen

Slide 18 - Quiz

Wat is het WW in de zin:
Ik maak mijn gordel vast.
A
Ik
B
Mijn
C
Vastmaken
D
Gordel

Slide 19 - Quiz

Wat is het WW in de zin:
Ik haal Joeri over om te blijven.
A
Overhalen
B
Joeri
C
Ik
D
Om

Slide 20 - Quiz

Overhalen, inschenken, vastmaken zijn wat voor een WW?
A
Leuke
B
Splitsbare
C
Stomme
D
Geen idee

Slide 21 - Quiz

Wat is het WW in de zin:
Schenk jij nog wat drinken in?
A
Jij
B
Nog
C
Wat
D
Inschenken

Slide 22 - Quiz

Splitsbare werkwoorden
Sommige werkwoorden zijn in een zin gesplitst (in stukken gedeeld). Je noemt ze splitsbare werkwoorden.
Kijk maar:
• Je moet je gordel vastmaken in de auto. – Ik maak mijn gordel vast.
• Ik wil Joeri overhalen om te blijven. – Ik haal Joeri over om te blijven.

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Aan de slag
  • Paragraaf 3.8
  • Maken opdracht 1 t/m 8

Slide 25 - Slide